| |||||||||||
Ostrya carpinifolia ’F.C. Moree ’PBRDe hele zomer en een deel van de herfst is de boom bekleed met deze talrijke, hangende vruchttrossen. Deze zijn eerst groenachtig-wit en verkleuren later naar rood-bruin. Vruchten 0,6-1 cm lang. Ieder nootje is geheel omsloten door een vruchtomhulsel. De nootjes zijn olijfgroen tot bruin. De top van het nootje is zacht behaard. Na rijping in oktober valt de 'hopbel' langzaam uit elkaar. Stelt geen hoge eisen aan de grond. Groeit goed op elke vruchtbare grondsoort en zelfs ook op droge tot zeer droge grond. Volledig winterhard. Goed bestand tegen wind. Zeer gezonde boom. Er is geen luis, roestmijt en spint waargenomen. Zeer geschikt als straat- laan- en parkboom. Door de lang aan de boom blijvende, nog onrijpe 'hopbellen' in de zomer en herfst heeft Ostrya carpinifolia 'F.C. Moree' grote sierwaarde. De sierwaarde wordt nog meer verhoogd door de lichtgele herfstkleur van de bladeren, die tot ver in november aan de boom blijven. Ostrya carpinifolia 'F.C. Moree' is door Bart van de Sluis, eigenaar van Boomkwekerij 't Herenland' te Randwijk op zijn kwekerij uit zaailingen geselecteerd. Bladverliezende, opgaande boom met een pyramidale, regelmatig vertakte kroon. Opvallend is de opgaande takstand van 30-45 graden. Grijsbruine stam met langwerpige, horizontaal liggende lenticellen en witte, ovale vlekken. Eerst is de stam glad, later meer gegroefd. Jonge twijgen met zachte, grijsachtige beharing, later kaal en glanzend, olijfgroen tot olijfbruin. De twijgen zijn bezet met veel opvallende kleine, witte lenticellen die later langwerpig uitgroeien. Knoppen klein en dik, iets afstaand met 6-8 groenbruine knopschubben. Bladeren eirond tot ovaal, 6-14 cm lang, 4-9 cm breed. Scherp, dubbel gezaagd en getand. Bladtop toegespitst, bladvoet sterk afgerond. De bladeren zijn lichtgroen en enigszins behaard. Onderzijde groen en op de nerven blijvend behaard. De 11-17 paar zijnerven lopen ongeveer parallel aan elkaar. De meeste zijnerven zijn vertakt voordat ze de tanden bereiken. (Bij Carpinus zijn de parallel lopende zijnerven onvertakt) Bladsteel 1-1,5 cm lang, met zachte, grijsachtige beharing. Steunbladen bruin, langwerpig en smal, 0,6-1,2 cm lang. De steunbladen zijn beduidend langer dan de knoppen. De bladeren blijven tot ver in november aan de boom hangen en hebben een lichtgele herfstkleur. Ostrya is éénslachtig en éénhuizig. Bestuiving vindt plaats door de wind. In de herfst ontwikkelen zich de mannelijke bloemkatjes. Deze overwinteren als slanke, stijve katjes van 1-2,2 cm. die groenachtig-bruin van kleur zijn. Gewoonlijk 2-5 katjes bijeen. In april-mei bloeien de talrijke, 3-7 cm lange, geel tot geelgroene, hangende mannelijke katjes. De bloemstelen zijn bezet met een zachte, grijze beharing. De vrouwelijke bloemen verschijnen pas in april-mei uit eindstandige knoppen in 3-5 cm lange, aarvormige katjes. Deze katjes verlengen zich tijdens de vruchtzetting. De vrouwelijke bloemen zijn geheel omgeven door een 1- 1,5 cm lang, wit en zachtbehaard vruchtomhulsel. Deze vliezige omhulsels hangen in 4-6 cm lange bundels bijeen en groeien na de vruchtzetting uit tot typische op hopbel lijkende vruchten. Beschikbaar bij: Boomkwekerij 't Herenland - herenland@planet.nl Boomkwekerij Batouwe - henk@batouwe.com Boomkwekerij L.B. Ruijgrok - boomkwekerij@lbruijgrok.nl
Tip de redactie |
|