Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Mabo Boomkwekerijen pioniert met natuurinclusief telen: 'Teelt schoonhouden met gewasbeschermingsmiddelen niet toekomstbestendig'

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Hanneke Tax, woensdag 13 december 2023
325 sec


De zoektocht naar een teeltwijze in open teelt waarbij natuurlijke vijanden op het juiste moment beschikbaar zijn

'We zullen in de toekomst met steeds minder middelen moeten telen, dus eigenlijk is het geen keuze. Het is wel een zoektocht om grasbanen en bloemenmengsels zo in te regelen dat je de natuurlijke vijanden op het juiste moment beschikbaar hebt', vertelt Jan Wennekes van Mabo Boomkwekerijen.

Jan Wennekes: 'Natuurinclusief telen is een jarenlange zoektocht.'
Jan Wennekes: 'Natuurinclusief telen is een jarenlange zoektocht.'

Gerichte inzet van natuurlijke vijanden tegen plagen is nog behoorlijk ingewikkeld in de kwekerijsector, zeker in de open teelt. Dat blijkt wel uit het verhaal van Jan Wennekes van Mabo Boomkwekerijen en Bert Snel van het project Natuurinclusief Betuws Boeren. Mabo is vanaf het begin in 2019 betrokken bij dit initiatief, waarbij naast akkerbouwers, fruittelers en veehouders ook een aantal boomkwekers zijn aangesloten. Van elkaar leren is één van de speerpunten van het project.

Zoektocht van jaren

Wennekes: 'Door gebruik te maken van biodiversiteit in de teelt, is het de bedoeling om uiteindelijk een natuurlijk evenwicht te laten ontstaan tussen plagen en de natuurlijke vijanden van deze plagen. Onder de streep moet je een minimum aan gewasbescherming nodig hebben. Natuurinclusief telen is niet een kwestie van aan een aantal knoppen draaien met direct resultaat. We zijn jaren achtereen bezig met het vinden van de juiste combinaties van plantensoorten die je op de juiste momenten bij elkaar brengt. Een zoektocht die gepaard gaat met vallen en opstaan.'


Het uitgangspunt is om samen te werken met de natuur op weg naar een duurzame land- en tuinbouw

Samen met andere agrarische ondernemers in de Betuwe en het Land van Maas en Waal pioniert Mabo sinds 2019 met het aanleggen van grasbanen tussen de bomenrijen, en om de zoveel rijen een bloemenstrook. Het uitgangspunt is om natuurlijke processen niet te bestrijden, maar samen te werken met de natuur, op weg naar een duurzame land- en tuinbouw.
'Meer biodiversiteit boven en onder de grond trekt insecten en andere organismen aan', zo licht Wennekes toe. 'We proberen te sturen op de natuurlijke vijanden van de plagen en ziekten die in het gewas voorkomen. De beestjes moeten in feite de rol van gewasbeschermingsmiddelen zo veel mogelijk overnemen, en dan hebben ze ook nog hun eigen nut. Want naast het indammen van plagen spelen insecten een belangrijke rol bij de bestuiving. Dat vinden met name fruittelers interessant, maar het is ook meer algemeen belangrijk voor een toename van gezonde biodiversiteit.'


Een bloemenstrook tussen de bomenrijen

Lerend netwerk

Natuurinclusief Betuws Boeren is een lerend netwerk met agrarische ondernemers, adviseurs en onderzoekers. Het project is financieel mede mogelijk gemaakt door subsidie van de EU en de provincie Gelderland. Bert Snel is voor de Agrarische Natuurvereniging Lingestreek projectleider en ondersteunt het pionierswerk. Het project is gestart met 24 deelnemers, waarvan zes uit de boomteelt. Inmiddels doen er twaalf boomkwekers mee. Deelnemers aan het project wisselen ervaring uit door werkbezoeken in de eigen sector en andere sectoren. Het blijkt dat je daar ook veel van kunt opsteken. Snel: 'Daardoor hoeft niet iedereen steeds opnieuw het wiel uit te vinden.' Hij vertelt welke speerpunten de afgelopen jaren centraal hebben gestaan. 'De belangrijkste zijn een weerbare bodem, het zoeken naar de juiste meerjarige bloemenmengsels, de inzet van groene middelen en mechanische onkruidbestrijding.'


Boom en bloemen afstemmen

Simon van Houwelingen is adviseur in het project. Een van zijn adviezen is om bodemomstandigheden en teelt op elkaar af te stemmen. 'Plant bomen daar waar ze het beste thuis zijn. Indien nodig kun je voor aanplant de bodem analyseren op de chemische, fysische en biologische status en waar nodig de juiste organische stof toevoegen. De bomen hebben dan een sterkere start en zijn minder vatbaar voor aantastingen.'

Van Houwelingen vervolgt: 'De laanboomkwekers in het project hebben de afgelopen jaren ervaring opgedaan met het inzaaien en beheren van grasbanen en bloemenstroken tussen de bomenrijen. Ze maaien de grasbanen zes tot acht keer per jaar. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen brengen ze hiermee al met twee derde terug. Na aanplant worden in de herfst bloemenmengsels gezaaid, per tien rijen een strook.
De kunst is een meerjarig bloemenmengsel samen te stellen dat de juiste plaaginsecten aantrekt, afhankelijk van het geteelde gewas en de verwachte plaaginsecten. Dat is voor elke teler een eigen zoektocht. Daarbij letten we er ook op dat in de bloemenstrook geen waardplanten van ziekten of plagen worden gezaaid, bijvoorbeeld klaver of luzerne in verband met Verticillium.
De bloemenstroken worden gefaseerd gemaaid of geklepeld, zodat er voor de insecten altijd iets te vinden is. Om het plaatje compleet te maken, kunnen er lage struwelen aangelegd worden op of rond de percelen, maar dat is niet op alle percelen mogelijk vanwege de indeling en de ligging met watergangen. Bij spillenkwekers is het inzaaien van grasbanen niet praktisch uitvoerbaar vanwege de smalle rijen. Spillenkwekers zijn meer met mechanische onkruidbestrijding aan de slag gegaan. Het resultaat daarvan is sterk afhankelijk van het weer, maar terugdringen van de hoeveelheid herbiciden is zeker wel mogelijk.'


Hoge bloemen

Mabo werkte in het eerste seizoen met een 'startbloemenmengsel', dat via het project was geleverd. 'We waren verrast toen we zagen hoe hoog de bloemen werden, tot wel anderhalve meter', vertelt Wennekes. 'Dat werkt niet goed tussen de bomenrijen. We moesten dus op zoek naar lagere begroeiing die ook weer aansluit bij de teelt. Als je een algemeen mengsel gebruikt, kan dat insecten aantrekken die niet nuttig zijn voor jouw teelt of die niet op het juiste moment komen. Het is een kwestie van kennis opdoen in de praktijk. Je vindt op een gegeven moment wel een mengsel met de goede samenstelling, maar je blijft aan het ontdekken. Ook moet je bij een andere boomsoort weer kijken wat daar het beste bij past.'


Wennen aan natuurlijk product

Een andere manier om plagen beter onder controle te houden, is door gewassen anders te verdelen, vertelt Wennekes: 'Als je bijvoorbeeld alle Acers van een bepaald ras bij elkaar zet en er doet zich een plaag voor, heb je de meeste kans dat ze allemaal aangetast worden. Dus zetten we de soorten wat meer door elkaar. Een besmetting of een beestje verspreidt zich dan minder makkelijk.'
Dat betekent dat natuurinclusieve teelt niet altijd perfect schone bomen oplevert. Wennekes: 'Bij natuurinclusief telen accepteren we een zekere plaagdruk; dat heeft ook invloed op het eindproduct en de opbrengst. Dat moeten wij als kwekers accepteren, maar ook de rest van de keten en de maatschappij moeten nog wennen aan een natuurlijk product dat er ook natuurlijk uitziet, dus met een vlekje of een aangevreten blaadje.'


Greep in de kast

Door het natuurlijke proces en omdat de zoektocht naar een optimale balans nog volop bezig is, wordt de plaagdruk soms toch te hoog. Dat kan gebeuren als plaagdieren al actief zijn terwijl de beoogde vijanden, een bepaalde soort roofmijten bijvoorbeeld, er nog niet zijn. Wennekes: 'We willen geen onverkoopbaar eindproduct riskeren. In zo'n geval moeten we dus toch een greep in de kast doen om de plaag te onderdrukken.' De middelen in die kast zijn bij voorkeur selectief en biologisch, maar de praktijk is soms weerbarstig, vertelt Wennekes: 'We willen de plaag of het onkruid bestrijden, maar de bijen en andere beestjes laten leven. Daarvoor hebben we dan een middel gevonden. Maar het kan zomaar gebeuren dat van zo'n middel de toelating weer wordt ingetrokken. Je hebt dan vergeefs geïnvesteerd om het beste en minst schadelijke middel te vinden en die zoektocht begint weer van voren af aan. Dat soort dingen maakt het extra lastig om het ecologische evenwicht op orde krijgen. We gaan daarom ook veel te rade bij collega-telers in het project om te kijken hoe zij hiermee omgaan. Zo leren we steeds wat bij.'


'Je hebt dan vergeefs geïnvesteerd om het beste en minst schadelijke middel te vinden en die zoektocht begint weer van voren af aan'

Een schuur vol

Naast het onder controle houden van plagen vraagt ook onkruid om een speciale benadering bij natuurinclusief telen, vertelt Snel. 'In de zomer laten we het maaisel op de grasbaan liggen. In de herfst kan het tussen de bomen verspreid worden, om tijdens de winter de zwarte aarde te bedekken. Dat voorkomt een deel van het onkruid', legt hij uit. 'Maar er blijft altijd het nodige opkomen. Onkruid tussen de bomenrijen wordt zoveel mogelijk mechanisch verwijderd in plaats van daarvoor middelen in te zetten.'
Dat heeft ook een onverwacht effect, vertelt Wennekes: 'Sinds we meedoen, hebben we een schuur vol machines voor allerlei bewerkingen: omgaan met onkruid, bloemenranden maaien en dergelijke. Vroeger gebruikten we een machine om het perceel voor te bereiden en een machine om tijdens de teelt een aantal keren te spuiten. Natuurinclusief betekent dus ook meer arbeid. Maar dat nemen we voor lief. Want de teelt schoonhouden met meer gewasbeschermingsmiddelen zien wij niet meer als toekomstbestendig. We blijven doorgaan met onderzoeken hoe we met de natuur kunnen samenwerken.'


'Je moet het natuurlijke proces ook de tijd geven om zijn werk te doen'

Herkennen en geduld oefenen

Natuurvriendelijk telen betekent ook dat specifiek monitoren belangrijk is, vertelt Snel. 'Wij doen dat ook om kennis te vergaren. Als het ecologische evenwicht in de teelt teveel verstoord wordt, wil je dat op tijd zien. De ervaring die we nu opgedaan hebben, leert ons om visueel te controleren door de bomen (wekelijks) langs te lopen op zoek naar aantastingen, plaaginsecten en natuurlijke vijanden. Dat doe je door de plant te schudden, beestjes op te vangen op een plaat en die met een loep te beoordelen.' Van Houwelingen vult aan: 'Je ontwikkelt daarmee kennis van insecten en de functies die ze vervullen, of ze schadelijk zijn of de boom juist beschermen. Dit vraagt om een andere manier van werken.' Wennekes: 'Als de vooraf afgesproken schadedrempel dan wordt overschreden, kunnen we selectieve groene middelen inzetten. Kennis en ervaring opdoen over het herkennen van insecten en het beoordelen van het natuurlijk evenwicht, geeft na verloop van tijd resultaat. Daarnaast moet je het natuurlijke proces ook de tijd geven om zijn werk te doen. Het kost altijd tijd om een natuurlijk evenwicht zich te laten herstellen.'


Een bij zoekt naar nectar
Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie


ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER