Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Hernieuwbare grondstoffen: niet makkelijk, wel haalbaar en misschien zelfs beter

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Suzan Crooijmans, woensdag 12 juli 2023
190 sec


'We schieten er niets mee op als veen wordt vervangen door niet-duurzame alternatieven'

De transitie naar duurzame potgrond en substraten komt vol op stoom. De sector is in hoog tempo bezig om de milieu-impact van groeimedia te verkleinen. Hernieuwbare grondstoffen worden uitvoerig beproefd en de maatschappelijke druk op het gebruik van veen is voelbaar. WUR-onderzoeker Chris Blok is blij met het commitment van telers, fabrikanten, leveranciers, onderzoekers, overheden en milieuorganisaties.

Chris Blok
Chris Blok

De bewustwording van de ecologische impact van veengebruik heeft de sector in beweging gezet. De wil om hieraan iets te doen, is veranderd in noodzaak. Met vereende krachten wordt gewerkt aan een toekomst waarin grondstoffen duurzaam worden gebruikt. 'Het is ieders intentie om het pad van het convenant zo snel mogelijk af te leggen', merkt Chris Blok. 'Voor 2025 is het doel voor de professionele markt om 35 procent hernieuwbare grondstoffen te gebruiken; voor de consumentenmarkt is dat zelfs 60 procent. Bovendien mag alleen nog RPP-gelabeld veen worden gebruikt. Dat veen wordt gewonnen uit al aangetaste gebieden, met als voorwaarde dat die gebieden qua natuurwaarde beter worden achtergelaten dan ze zijn aangetroffen. Ook moet de hoeveelheid compost ten opzichte van een jaar geleden verdubbeld zijn: van 300.000 m³ naar 600.000 m³.'

In 2030 moeten de doelen verder aangescherpt zijn; voor de consumentenmarkt moet het naar 85 procent. Voor de professionele markt worden die doelen eind dit jaar vastgesteld. Er wordt nog onderzocht wat haalbaar is. Niet alle markten in de professionele teelt kunnen gelijkgeschakeld worden als het gaat om het verminderen van niet-duurzaam gewonnen veen. Blok: 'De opkweek bijvoorbeeld, kan niet zo snel, waardoor andere markten juist weer sneller moeten gaan. Voor elk van de submarkten moeten apart doelen worden gesteld, op zo'n manier dat het geheel snel genoeg omlaaggaat.'

Begonia op 70% houtvezel

Kansrijke alternatieven

Wat de kansrijkste producten zijn? Volgens Blok zijn dat in de eerste plaats materialen waarvan voldoende volume voorradig is. Hij noemt kokos, houtvezel en schors, gevolgd door perliet, sfagnum en compost. Daarna volgen Miscanthus, natuurgras, digestaat en biochar, producten die nog in de experimentele fase zitten en belangrijk kunnen worden.


Zo zijn de eerste praktijkervaringen met Miscanthus als hernieuwbare grondstof veelbelovend. Ook met andere natuurvezels zoals Spaans riet, lisdodde en natuurgras worden experimenten gedaan. Wat dat betreft zijn er veel mogelijkheden. De uitdaging zit hem volgens de onderzoeker niet zozeer in het gebrek aan alternatieve mogelijkheden; de crux is in het vinden van voldoende hoeveelheden van betrouwbare kwaliteit. Momenteel wordt geïnventariseerd wat er in Europa aan grondstoffen voorhanden is. Daarbij speelt WUR ook een rol.


Onderzoek

Blok: 'Aan de convenantpartners rapporteren wij wat er in Europa aan materialen beschikbaar is, hoe die verwerkt moeten worden en of ze in een acceptabele kostenrange vallen. Die inventarisatie wordt dit jaar afgerond. Op basis van het WUR-onderzoek zal worden besloten wat de doelen voor 2030 zijn voor de professionele markt. Uiteindelijk moet de industrie in 2050 geen negatieve milieu-impact hebben en CO2-neutraal zijn. Dat betekent wel dat grondstoffen binnen Europa getransporteerd en herverdeeld worden.'
Eerder WUR-onderzoek richtte zich op hoge doses van nieuwe materialen, zoals biochar, sfagnum en houtvezel. 'We willen weten wat het effect van die materialen is op de teelt. In de proeven gingen we uit van 100 procent materiaal. Om dan een vergelijkbare opbrengst te halen, zijn tijdens de teelt grote aanpassingen nodig aan bemesting en watergeven. Vandaaruit kun je berekenen wat de teelt nodig heeft in een medium met een lager percentage van die materialen.'


Blok vervolgt: 'Ook stroachtige materialen zijn in onderzoek. De nadruk ligt hier op het differentiëren van de materialen: hoe verschilt gehakt materiaal van geëxtrudeerd materiaal? Wat doet een groeimedium dat bestaat uit materiaal met verschillende grofheden? Welke verhouding is het beste voor de opkweek, en wat moet de samenstelling zijn voor de teelt? Wij denken dat het nuttig is dat er voor vezels subklasses komen voor de verschillende toepassingen, net zoals we die kennen voor veen en kokos.
En er is nóg een uitdaging: het vinden van een betaalbare methode om vezels verder te stabiliseren. Bij biochar, bijvoorbeeld, wordt het materiaal gestabiliseerd door temperatuurbehandelingen, wat overigens behoorlijk prijzig is.


Duurzaam systeem

Blok denkt niet dat teelten ooit honderd procent veenvrij worden. 'Dat is ook niet wat het convenant beoogt. Het doel is om in 2050 een duurzaam systeem te hebben. We schieten er namelijk niets mee op als veen wordt vervangen door niet-duurzame alternatieven. Ook alle nieuwe materialen zullen langs de duurzaamheidsmeetlat moeten worden gelegd, op basis van de LCA-systematiek (life cycle assessment), een methode om de milieuprestaties van een product in kaart te brengen. Dat het kán, telen met andere, hernieuwbare grondstoffen, daarvan is Blok overtuigd. Het is absoluut haalbare kaart, zegt hij. De alternatieven die er al zijn, wijzen in die richting en er zijn kansrijke materialen in onderzoek. 'De uitdaging is dat je met die nieuwe materialen moet leren werken. Het vraagt een andere aanpak bij het bemesten en watergeven, maar dat is te leren. Als je het onder de knie hebt, is het zeker zo goed telen als in een medium met veen, zo niet beter. Want de grote pre van al die nieuwe materialen is de hogere microbiële activiteit in de groeimedia, wat de gevoeligheid voor ziektes kan verminderen.'


Tomaat met steenwolplug in biochar

Convenant verstandig besluit

Blok noemt het convenant een verstandig besluit. 'De maatschappelijke discussie over veen golft op en neer. Dan is het weer een tijdje in de actualiteit, dan ebt het weer weg, en vervolgens komt de discussie heviger terug. Als de politiek dan aanhaakt en besluiten neemt, gaat dat soms in een tempo dat de praktijk niet kan bijbenen. Dat voorkom je als er een convenant ligt. De bereidheid om over te stappen naar hernieuwbare grondstoffen heeft ook een economisch motief. De regelgeving van exportlanden als Engeland en Duitsland is streng wat betreft veengebruik en nu al eisen sommige retailers veenvrije producten.'

Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie


ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER