Zijn hernieuwbare grondstoffen voor substraat klimaatvriendelijker dan veen? |
|
|
|
|
| 420 sec |
Over verantwoorde veenwinning met herstel van natuur en de milieu-impact van hernieuwbare grondstoffen
Substraat bevat een groot aandeel veen, voor de professionele markt meer dan voor de consumentenmarkt. Bij substraat gaat het om grote volumes en gezien de toenemende vraag zal dit alleen maar meer worden, waarbij dus ook veel veen gewonnen zal moeten worden. Veen is echter geen hernieuwbare grondstof. Leidt de hoofdroute naar duurzamer substraat via het verlagen van het veenaandeel of zelfs het uitfaseren naar veenvrij?
Hersteld veenlandschap, 19 jaar na afronding van de veenwinning (Letland) |
We spreken erover met Han de Groot, directeur van de VPN, de Vereniging Potgrond- en Substraatfabrikanten Nederland. Hij houdt zich al jaren bezig met de verduurzaming van substraat. Daarvoor onderhoudt hij contact met het ministerie van LNV en de betrokkenen bij productie, certificering, gebruik (teelt) en verkoop (retail) van potgrondensubstraten in Nederland. Ook internationaal is de VPN betrokken bij de ontwikkeling van de levenscyclusanalyse(LCA)-methodiek om de milieu-impact van substraatmengsels te beoordelen.
Meer hernieuwbare grondstoffen
Midden 2021 nam de sector in een brief aan de minister het initiatief voor een concrete verduurzamingsroute voor de substraatsector tot 2025. Het initiatief is een reactie op een motie van de Tweede Kamer over het uitfaseren van veen in substraat voor de consumentenmarkt en onderzoek daarnaar voor de professionele markt. Kortweg komt het sectorvoorstel erop neer dat organisch substraat voor de professionele markt in 2025 minimaal 35% hernieuwbare grondstoffen moet bevatten en voor de consumentenmarkt 60%. Ook moet 100% van het veen dan gewonnen worden in RPP-gecertificeerde veengebieden. Volgens De Groot moet het doel niet eenzijdig gericht zijn op veenvervanging, maar op het beperken van de integrale milieu-impact van substraten, waarbij kwaliteit en veiligheid niet ter discussie mogen staan.
Veen niet populair
De Groot: 'De maatschappelijke aandacht voor klimaat, planeet en natuur neemt de laatste jaren alleen maar toe. Daarbij klinkt het heel logisch om kritisch te zijn op veenwinning en om de grondstof als zodanig in de verdachtenbank te plaatsen. Met de publieke aandacht neemt ook de politieke interesse toe en dat heeft geleid tot de motie Boswijk en Bromet in juli 2021. Daarin wordt ertoe opgeroepen om potgrond voor consumenten veenvrij te maken en het veenaandeel voor de professionele markt uit te faseren. Een belangrijke vraag is of deze 'veenkwestie' niet teveel versimpeld wordt. Veen vervangen door hernieuwbare grondstoffen klinkt goed, maar het is niet zo dat substraat dan als vanzelf beter wordt qua CO2-uitstoot, biodiversiteit en natuurbehoud. Verantwoord gewonnen veen is namelijk duurzamer dan men over het algemeen denkt. Tegelijk hebben veel hernieuwbare grondstoffen, als je naar de complete keten kijkt, juist een grotere ecologische voetafdruk dan soms wordt gedacht.
| Turfbroodjes liggen klaar voor verdere verwerking. |
|
|
Uitdagingen voor producent
Ook Ton Groenewegen, adviseur boomkwekerij en sierteelt bij Van Egmond Potgrond, ziet dat er vaak te gemakkelijk wordt gedacht over het verminderen van het aandeel veen in substraat. 'Als producent staan we voor flinke uitdagingen. Als we vandaag een volwaardig, betaalbaar en hernieuwbaar alternatief voor veen zouden vinden, zouden we dat meteen toepassen, want we moeten zuinig zijn op de planeet. Maar de werkelijkheid is veel genuanceerder. We begrijpen heel goed dat veen in een kwaad daglicht staat, omdat het wordt geassocieerd met het vernietigen van natuur. Wij vinden dat jammer, omdat we er alles aan doen om verantwoord veen te winnen. Tegelijk zijn we volop bezig met onderzoek naar het gebruik van alternatieve toeslagstoffen en daarin zit een driedubbele uitdaging: een volwaardig substraat met minder veen creëren, de milieu-impact van de alternatieve grondstoffen beoordelen, en problemen met de beschikbaarheid oplossen.'
| Voor het juiste substraatmengsel wordt veel onderzoek gedaan. |
|
|
| Testopstelling van substraatmengsels |
|
|
Problemen verplaatsen
Marcel Kindermans, verkoper boomkwekerij, potplanten, zaai- en stekgrond bij Van Egmond, vult aan: 'Minder veen in substraat betekent niet automatisch dat het substraat ook duurzamer wordt. Daarvoor moet je ook kijken naar de milieu-impact van de toeslagstoffen en daar zitten nog veel haken en ogen aan. Bovendien, als substraat een lager veengehalte heeft of zelfs veenvrij is, leidt dat hoe dan ook tot een product met andere eigenschappen. Het gevolg is dat kwekers anders, actiever naar het substraat zullen moeten kijken. Veenarm betekent dat de fysische eigenschappen anders zijn en dat heeft gevolgen voor de teelt.' De Groot: 'Het is ook belangrijk om er internationaal naar te kijken. Als er op een bepaalde plaats geen veen meer gewonnen mag worden, wordt dit verlegd naar een ander gebied. Nu er bijvoorbeeld in Ierland geen veenwinning meer is toegestaan, wordt er veen geïmporteerd uit de Baltische staten. Er is dus niet meer of minder veengebruik, maar wel meer transport. En als in Europa de regels strenger worden, is het risico dat bijvoorbeeld Azië daarop inspringt. Met een lokale of nationale aanpak los je uiteindelijk niets op, maar verplaats je de problemen alleen maar.'
Unieke fysische eigenschappen
Het is niet gemakkelijk om veen als grondstof vaarwel te zeggen omdat het een unieke set eigenschappen heeft, die je niet op hetzelfde niveau kunt nabootsen met behulp van andere toeslagstoffen. Groenewegen: 'Vooral de stabiliteit van veen is lastig te vervangen. Stabiliteit is vooral belangrijk voor langdurige teelten. De fysische eigenschappen van veen blijven intact, het spoelt niet uit en daardoor is er weinig water en bemesting nodig. Ook is de zuurgraad gunstig voor veel teelten en is de pH stabiel dankzij de bufferwerking. Compost heeft bijvoorbeeld een veel lagere zuurgraad en kokosvezel bevat van nature veel zout.' Daarom stelt Groenewegen dat de fysische eigenschappen van veen eigenlijk onvervangbaar zijn: 'Er is geen alternatief of mengsel met dezelfde kwaliteiten. Alternatieve toeslagstoffen zijn niet per se slecht, maar je krijgt dan potgrond met andere eigenschappen. De toeslagstoffen moeten bewerkt worden om potgrond te maken van goede, constante kwaliteit met de door de kweker gewenste eigenschappen. Voor de kweker is een substraat met specifieke, stabiele eigenschappen belangrijk, en met een lager veengehalte is dat echt een zoektocht. Qua stabiliteit is er niets dat aan veen kan tippen.'
Problematiek toeslagstoffen
Kindermans: 'De toeslagstoffen hebben allerlei issues die opgelost moeten worden. Bij verschillende stoffen moeten we ingrijpen in bijvoorbeeld het zoutgehalte, de pH, de bufferfunctie, het vermogen om water vast te houden en het gehalte aan gewenste voedingstoffen. Deze bewerkingen maken ook deel uit van de productieketen en betekenen vaak een aanslag op de duurzaamheid van het totaalplaatje. Veen is op dit punt uniek; geen enkele alternatieve grondstof heeft dezelfde eigenschappen van nature.' Hij vervolgt: 'Op een substraat zonder veen kun je ook producten telen, maar dat vraagt meer aandacht. Als de helft van je gewas doodgaat, het watergebruik toeneemt en er meer meststoffen nodig zijn, kun je zelfs de vraag stellen of veen het probleem is of juist de oplossing voor klimaatvriendelijk substraat.'
Verantwoorde veenwinning
In de sector wordt veen gezien als een zeer waardevolle en moeilijk te vervangen grondstof. Daarom wil men deze grondstof niet zomaar opgeven. Naast de zoektocht naar alternatieven wordt er toegewerkt naar een verantwoorde veenwinning. Belangrijke waarden daarin zijn CO2-uitstoot, biodiversiteit en natuurbehoud. Daarvoor is een certificering in het leven geroepen. RPP (responsibly produced peat) is een keurmerk waarbij veel partijen zijn aangesloten. De Groot: 'RPP voorkomt dat veencowboys alleen komen "halen" en het gebied achteraf verwaarloosd achterlaten. RPP vereist om te beginnen dat alleen in aangetaste, droge gebieden veen wordt gewonnen en zeker niet in natuurlijke veengronden van grote waarde. En dat het gebied na afloop van de turfproductie als natuur wordt herontwikkeld, met een voorkeur voor rehabilitatie, dus herstel van het oorspronkelijke natte veengebied. De oorspronkelijke functie van het gebied als carbon sink, koolstofreservoir, wordt dan hersteld. In 2025 moet het hele Nederlandse veengebruik onder het keurmerk vallen. RPP is een initiatief van de sector zelf. Het enige wat misschien beter had gekund, is dat we er eerder aan waren begonnen.'
| Aan de kade wordt veen in het schip geladen (Estland). |
|
|
Ook bij Van Egmond wordt alleen veen uit RPP-gebieden gewonnen. 'Datzelfde geldt nu al voor bijna alle Nederlandse veenwinning', zegt Groenewegen. 'Wereldwijd zijn er enorme drooggelegde veengebieden, bijvoorbeeld in de Baltische staten, Indonesië en Canada. Slechts ongeveer 0,05% daarvan wordt gebruikt voor veenwinning. Dat droge veen ademt als het ware CO2 uit. Bij veenwinning wordt er een dunne bovenlaag weggehaald. Dat levert geen extra CO2-uitstoot op, dus per saldo wordt er door veenwinning geen CO2 uitgestoten. Na afloop van de winning wordt de grondwaterstand verhoogd en wordt er natuur aangeplant. Het gebied zal opnieuw CO2 gaan opnemen. Daarom kun je zelfs stellen dat de CO2-uitstoot per saldo vermindert en het natuurlijk areaal toeneemt als gevolg van veenwinning.' Groenewegen vervolgt: 'Ook het vervoer doen we zo duurzaam mogelijk. We kopen momenteel in uit de Baltische Staten. Het veen wordt per zeeschip vervoerd tot aan onze eigen kade in het Amsterdamse havengebied, zonder overslag of andere vervoersoorten.'
Zoektocht naar hernieuwbare grondstoffen en LCA
De laatste jaren werkt de sector steeds meer met hernieuwbare grondstoffen zoals boomschors, compost, houtvezel en kokosvezel. De mondiale vraag naar voedsel en groen, en daarmee naar substraat, zal tot 2050 met 400% toenemen, grotendeels door de groeiende wereldbevolking. Dat bleek in 2020 uit een onderzoek van de Wageningse universiteit. Dit betekent dat het gaat om enorme volumes, die bovendien sterk toenemen. Een groot vraagstuk is of hernieuwbare grondstoffen überhaupt in voldoende mate en van voldoende kwaliteit beschikbaar zijn. Daarnaast heeft de sector tijd nodig om met nieuwe substraten te leren werken via onderzoek en praktijktoetsen. De VPN pleit ervoor om het gebruik van veen, net als dat van andere primaire en hernieuwbare grondstoffen, te beoordelen in een complete context, waarin de milieu-impact van diverse stoffen in de hele productiekolom wordt meegenomen. Het zou jammer zijn als - met de beste bedoelingen - een primaire grondstof vervangen wordt door diverse hernieuwbare, om achteraf te moeten constateren dat de milieu-impact per saldo juist groter is geworden. Daarom is de afgelopen jaren op Europees niveau en met inbreng van ngo's, wetenschap en bedrijfsleven een geharmoniseerde LCA-methodiek ontwikkeld. De LCA geeft inzicht in de impact van grondstoffen en substraatmengsels in alle schakels van de productieketen. De verschillende grondstoffen hebben onderscheidende eigenschappen en hebben allemaal bepaalde positieve en minder positieve karakteristieken als je kijkt naar de milieu-impact.
|
Zijn hernieuwbare grondstoffen altijd beter?
De Groot licht de problematiek verder toe: 'Hernieuwbare grondstoffen hebben een aantal effecten die ook weer een negatieve milieu-impact hebben. Dit kan zijn dat bomen afsterven of slecht groeien, dat er meer gewasbescherming nodig is, dat een slechter watervasthoudend vermogen gecompenseerd moet worden en dat het gebruik van meststoffen toeneemt - plus dat voor veel maatregelen meer inzet van materiaal en machines nodig is en daardoor meer energie. Het kan best zijn dat de milieu-impact per saldo slechter is bij het verlagen van het veengehalte.' Ook Groenewegen ziet wel wat leeuwen en beren op de weg tussen de hernieuwbare grond- en toeslagstoffen: 'Het gaat om grote volumes. Het is de vraag of die voldoende beschikbaar zijn, en ook of ze in die hoeveelheden kwalitatief goed en met een lage milieu-impact kunnen worden geproduceerd. Neem bijvoorbeeld compost. Dat is lokaal te verkrijgen, maar het bestaat voor circa 70% uit hout. Als je de productie ervan wilt opschalen naar realistische volumes voor potgrondproductie, waar haal je dat hout dan vandaan en hoe duurzaam is dat? Ook heeft compost niet de specifieke eigenschappen die veen heeft. Het is bijvoorbeeld veel minder luchtig, wat essentieel is voor potgrond. Daarnaast kan compost schadelijke organische stoffen bevatten. Daar moet dus iets extra's voor gedaan worden.'
| Opslag van kokosvezel |
|
|
Kokosvezel
Een ander kansrijk alternatief is kokosvezel. Er wordt hard gewerkt om er een volwaardig substraat mee te maken. Kindermans: 'Kokos heeft duidelijk een lagere ecologische voetafdruk dan veen. Maar dan heb je het over de onbewerkte grondstof. Helaas heeft kokosvezel een hoog zoutgehalte; dit moet door middel van spoelen worden teruggebracht naar een bruikbaar niveau. Daar is veel gezuiverd water voor nodig. Daarnaast zijn bij een substraat op basis van kokosvezel meer meststoffen nodig dan bij veen. Er moet dus meer worden bijgestuurd. En ook hier is het productievolume een aandachtspunt.' Groenewegen vult aan: 'Kokosvezel komt bijvoorbeeld uit India of Sri Lanka en wordt per container over zee vervoerd. Als je dit vergelijkt met het vervoer van veen zoals wij dit kunnen organiseren, dan is kokosvezel hier in het nadeel - wat de kosten betreft, maar ook qua milieu-impact.'
Kwaliteit en kosten onder druk
Kindermans: 'Ook de hogere kosten kunnen een probleem zijn. Met het vervangen van veen door alternatieve grondstoffen zullen potgrond en substraat duurder worden. Dat heeft onder meer te maken met de beperkte beschikbaarheid en de bewerkingen die moeten plaatsvinden. We verwachten dat de hele keten hiermee te maken zal krijgen. Afnemers van substraat, zoals kwekers en stekbedrijven, hebben behoefte aan een hoogwaardig en stabiel substraat van een constante kwaliteit en tegen een betaalbare prijs. Hoewel we van sommige kwekers horen dat meer of minder veen voor hen niet uitmaakt, denk ik dat het in de toekomst toch verschil gaat maken. Het varieert natuurlijk per kweker wat voor type substraat nodig is, dus voor de een zal het onderwerp belangrijker zijn dan voor de ander. Toch zal niemand blij worden van een minder stabiel product dat om meer bijsturing vraagt.'
| Zeefdek waardoor de grondstof wordt gezeefd voor verschillende toepassingen |
|
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|
| |
Sima 2024
|
zondag 24 november 2024 t/m woensdag 27 november 2024 |
|
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|