Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Biologische gewasbescherming in de boomkwekerij

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Heidi Peters, maandag 23 november 2020
1229 sec


Stap voor stap is er veel winst te behalen

Biologische gewasbescherming - in de boomkwekerij nog geen gemeengoed, maar de belangstelling en de vraag groeien, door intrinsieke motivatie of simpelweg omdat de keuze in chemische middelen kleiner wordt en de eisen van afnemers hoger. In dit artikel komen, naast leveranciers en producenten, zes kwekers aan het woord die dit jaar of al jaren geleden zijn gestart met de inzet van biologie tegen spint en andere plagen. Bij de een was het eerste jaar al succesvol, bij de ander valt het tegen. 'De inzet van biologie heeft bij ons rust in het bedrijf gebracht.'


Roofmijten tegen spint en trips, vangplaten, sluipwespen, nematoden: in de (verwarmde) kassenteelt is men al jaren vertrouwd met het gebruik van beestjes tegen specifieke plagen. Bij boomkwekerijen ligt dat anders. Dat heeft verschillende redenen, en niet de minst belangrijke daarvan is het microklimaat. De inzet van biologie, zoals het hele pakket van maatregelen en bestrijders wordt genoemd, is eenvoudiger in verwarmde kassen, maar die zijn er in de boomkwekerij niet of amper. 'Dat hoeft geen belemmering te zijn', vindt Marco Schuurmans van CLTV Zundert. 'Probeer eerst eens een afdeling of vak, een klein deel, om ervaring mee op te doen', adviseert Bram van Hal van Telermaat. 'De inzet van biologie vraagt een heel andere manier van denken dan chemische bestrijding.'

Voorkomen in plaats van bestrijden

Deze teeltadviseurs van de leveranciers CLTV en Telermaat, en ook de producenten Biopol en Biobest, zijn het erover eens: wil je als boomkwekerij biologie inzetten, dan zit de belangrijkste verschuiving in anders gaan denken. Chemische bestrijdingsmiddelen worden ingezet op het moment dat er een probleem is; een biologisch systeem bouw je juist op voordat er zich een plaag aandient.


CLTV werkt al zo'n twintig jaar samen met Biobest, producent en leverancier van onder andere biologische bestrijders: beestjes. Schuurmans: 'De aardbeienteelt is veel verder met de inzet van natuurlijk vijanden. De boomkwekerij volgt deze ontwikkelingen. Dat komt onder andere doordat het aantal middelen dat gebruikt mag worden kleiner wordt. En ook de maatschappij vraagt om minder middelengebruik. Wij adviseren kwekers over de mogelijkheden en begeleiden hen bij de inzet. Welke soort roofmijt, wanneer, hoeveel, hoe moet je ze uitzetten, er komt van alles bij kijken. Wanneer een plaag ineens explodeert, red je het niet met biologisch alleen. Corrigeren met een chemisch middel kan dan nodig zijn. Er is inmiddels een aantal chemische bestrijdingsmiddelen, de zogenoemde geïntegreerde middelen, die de predatoren in leven laten en het biologisch systeem redelijk in stand houden, zodat je niet opnieuw hoeft te beginnen.'

'De meeste bomen en planten worden nog steeds niet opgegeten; daarom hebben we in de boomkwekerij nog weinig van doen met MRL-eisen (MRL staat voor "maximale residulimiet"). In de groenteteelt is dat juist een belangrijk criterium voor de inzet van biologische bestrijders', vertelt Van Hal. Hij is productspecialist bij Telermaat, de leverancier die zijn producten betrekt bij Biopol. 'Toch merken kwekers dat hun afnemers met bovenwettelijke eisen komen en restricties opleggen. Daarom kijken ook boomkwekers steeds meer naar andere manieren van telen. Vergeleken met de glastuinbouw is het nog slechts een fractie die biologie inzet. Dat komt ook doordat het in de boomteelt wat lastiger is. Er wordt niet gestookt, terwijl het gros van de biologische bestrijders een wat hogere etmaaltemperatuur nodig heeft om succesvol te zijn. Toch zijn er zeker mogelijkheden. Er is de laatste twee, drie jaar wel een toename te zien in de vraag naar biologie. De markt verwacht zelf dat er de komende drie jaar nog meer chemische middelen zullen verdwijnen. Maar het is belangrijk dat er een gezond middelenpakket beschikbaar blijft voor de boomkwekerij, voor het geval er toch opgetreden moet worden tegen een ziekte of plaag. Ook al willen we alles graag zo natuurlijk mogelijk oplossen.'

Van spint tot witte vlieg

De meest voorkomende plagen die nu bestreden worden, zijn spint, trips, varenrouwmug en in mindere mate witte vlieg. Voor biobestrijding is een andere manier van denken nodig. Deze vorm van bestrijding is soms wel, maar niet altijd te combineren met chemisch. Over de kosten van biologische bestrijding doen verschillende verhalen de ronde, vooral dat het (veel) duurder zou zijn. Uit de ervaringen van kwekers blijkt dat dit niet altijd klopt. Als het goed gaat, zijn de kosten vergelijkbaar. Daaruit zou men kunnen afleiden dat dat bio wel duurder is als het niet goed gaat. De investeringen voor biologische bestrijding zijn echter niet per se of uitsluitend financieel. Kwekers, leveranciers en producenten blijven benadrukken dat de manier van werken en de mindset het belangrijkste en voor sommigen ook het moeilijkste zijn. Wie biologie inzet, gaat aan de slag voordat er een probleem is. Dat betekent dus ook een investering zonder dat er een plaag is: geen spint te zien, maar toch investeren in bijvoorbeeld roofmijten, omdat je weet dat de kans groot is dat die spint er wel komt. En vervolgens scouten, zeker tweemaal per week. Voor de een is dat vanzelfsprekend: je loopt toch tussen de planten, dus je checkt regelmatig even. Een ander vindt het echt een opgave, die kan voelen als verloren tijd. Wie een groot bedrijf heeft met een teeltverantwoordelijke die er gevoel en interesse voor heeft, kan dit anders organiseren.


Bram van Hal
Bram van Hal

Begeleiding in het begin

Zowel CLTV als Telermaat begrijpt en erkent dat dit voor menige kweker onbekend gebied is. Schuurmans: 'We begeleiden en ondersteunen kwekers die een eerste stap willen zetten naar biologische bestrijding. Ik zeg: een eerste stap, want je moet niet alles in één keer willen doen. Je bouwt een biologisch systeem op, stap voor stap. Begin eens gewoon met één kas of één teelt. Het ene gewas is gevoeliger voor plagen dan het andere. Heb je de stap gezet, dan komen wij regelmatig checken of er nog voldoende biologische bestrijders zijn of dat er eventueel bij gezet moet worden. Ook adviseren we bij een grote uitbraak over chemische bestrijding die de beestjes in leven houdt.' Van Hal deelt deze mening: 'Probeer eerst eens een afdeling of vak, een klein deel, om ervaring mee op te doen. Want de inzet van biologie vraagt een heel andere manier van denken dan chemie. Zie je spint, dan heb je na twee keer spuiten resultaat. Werk je biologisch, dan kijk je vooruit. Je zorgt er als kweker voor dat je een leger aan beestjes in je planten hebt geïnstalleerd, zodat je bent voorbereid op de plaag. Wanneer een plaag echt een plaag is geworden, krijg je die met biologie bijna niet meer onder controle en wordt het een (te) dure hobby. In die zin kun je het niet vergelijken met chemie. Bij een kweker die hiermee begint, is begeleiding in mijn ogen heel belangrijk. Zeker de eerste paar jaren proberen we onze klanten hierbij wat intensiever te ondersteunen en te helpen om zich het systeem eigen te maken.'


Scouten kost tijd

Van Hal vervolgt: 'De populatie tellen, scouten, het vraagt allemaal tijd. Maar het levert ook wat op. Kwekers die eerst alleen met chemie werkten en nu met biologische bestrijders, ervaren een grotere effectiviteit als ze ter correctie toch een chemisch middel moeten inzetten. Het plaaginsect heeft geen resistentie tegen het middel opgebouwd. Je moet dan wel een selectief werkend gewasbeschermingsmiddel gebruiken dat de plaag bestrijdt, maar de natuurlijke vijand laat leven.'


Mijten

Roofmijten zijn er in diverse soorten. Amblyseius andersoni wordt vaak ingezet in het begin van het seizoen. In de zomer wordt meestal Neoseiulus californicus ingezet; die eet zo'n beetje alles. Het voordeel van zowel Neoseiulus californicus als Amblyseius andersoni is dat ze kunnen gedijen in uiteenlopende omstandigheden, zoals bij een lagere temperatuur en luchtvochtigheid. Wel hebben beide mijten een plaats in het gehele systeem. Het zijn inheemse roofmijten die beter tegen het Nederlandse klimaat kunnen. In veel glastuinbouwteelten kunnen roofmijten overleven op stuifmeel wanneer er geen plaag heerst; in de boomteelt overleven ze alleen wanneer er een plaag is. Daarvoor worden dan voermijten of andere voedingsbronnen zoals stuifmeel (NutrimiteTM) ingezet.


De 'biologie' - verzamelnaam voor de diverse bestrijders, zoals roofwantsen, roofmijten, sluipwespen, roofkevers, gaasvliegen, zweefvliegen en lieveheersbeestjes - wordt bijna dagelijks door de producenten aangeleverd bij de leveranciers. De klant zet de beestjes zelf uit. Aaltjes (of nematoden) worden gespoten en ingeregend of aangespoten; roofmijten worden verspreid met een verstuiver of door middel van zakjes die aan de plant worden gehangen. Een andere mogelijkheid is een lint dat door de planten wordt geleid en waar de roofmijten uit komen. Het gemak van het uitzetten en de manier van watergeven in de kas bepalen de keuze voor de methode van uitzetten. Is er voor elk probleem een biologisch antwoord? 'In theorie wel', aldus Schuurmans, 'maar in de praktijk niet. Met name trips is lastig vanwege de temperatuur. Bladluis kan wel biologisch aangepakt worden, maar dat wordt vaak te duur gevonden en er zijn genoeg chemische alternatieven. Als een kweker wil overstappen, kijken we samen met Biobest welke mogelijkheden er op het bedrijf zijn en wat de valkuilen zijn. Want die zijn er ook, zoals de ambitie om met het hele bedrijf in één jaar om te schakelen. Het kost gemiddeld een jaar om te leren ermee om te gaan. Een van onze klanten, boomkwekerij Mouws, is al jaren geleden volledig overgegaan op bio. Je ziet dan dat de natuur zelf ook veel aanlevert. Toch denk ik dat het belangrijk is dat er ook chemische correctiemiddelen blijven die de biologie in stand houden.'

Durven en volhouden

'Soms adviseren we om het niet of nog niet te doen', vervolgt Schuurmans. 'Sommige gewassen bieden een serieuze uitdaging; daarbij moeten we eerst bekijken of het wel biologisch kan. Blauweregen, bijvoorbeeld, is zeer gevoelig voor spint en trips en groeit ook nog eens heel hard. Het valt dan niet mee om dat biologisch onder controle te krijgen. Kijkend naar de toekomst zien we een toename van Orius, een roofwants, en daarnaast van Cryptolaemus, een soort lieveheersbeestje tegen wolluis. We vinden het belangrijk om te laten zien dat er andere, biologische manieren zijn voor bestrijding. Het is een stap die je moet dúrven zetten. En je kunt het er niet even bij doen. Het moet een kans krijgen.'


'Bepaalde biologische bestrijders vestigen zich minder goed of juist beter op bepaalde planten', aldus Van Hal. 'Je kunt de boomkwekerij niet vergelijken met de gestookte glastuinbouw, maar er zijn wel mogelijkheden. Vooruit regeren, daar gaat het om; anders kom je met bio altijd te laat. Biologie vraagt begeleiding en scouten. En dat scouten moet een beetje een way of life zijn.'

Geïntegreerd systeem

'Je moet doen waar je goed in bent', vindt Arno Hellemons, specialist gewasbescherming bij Biobest Nederland. 'Is scouten en biologie in de kas niet je ding, stel dan een medewerker aan die erin geïnteresseerd is en het wil oppakken. Want het vergt aandacht.' Biobest Nederland adviseert, verkoopt en distribueert biologische gewasbescherming. Het bedrijf levert bestuivers, nuttige insecten en biopesticiden aan diverse branches en streeft ernaar om ook steeds meer biologische middelen tegen diverse ziekten en plagen te leveren. Ook Hellemons merkt dat er meer aandacht komt voor biologische bestrijding door het wegvallen van chemische middelen, zoals Calypso, dat wordt ingezet tegen luizen en vanaf februari 2021 niet meer toegelaten is. Hij beaamt dat er voor boomkwekers meer beperkingen zijn bij de biologische bestrijding van plagen. 'Als er een tunnel of kas is, wordt het al een stuk gemakkelijker. De beestjes ondervinden dan geen nadelige invloed van wind, zon of regen. Kwekers moeten zich sowieso realiseren dat het over het algemeen niet in één jaar lukt.' Biobest levert onder andere aan CLTV, maar heeft ook rechtstreeks contact met kwekers. 'Je bouwt samen aan een geïntegreerd systeem. Heb je geen kas, dan heb je ook minder hinder van spint en trips. Dan is het zaak om heel zware middelen bij de bestrijding achterwege te laten. Want er zijn wel natuurlijke bestrijders aanwezig, ook buiten. Er is vaak een spanningsveld tussen de adviseur en de kweker', ervaart Hellemons. 'Het goedkoopste middel kan het duurste zijn, want het maakt ook kapot wat je niet kapot wilt hebben. Wil je een stap zetten naar bio, breng dan voor jezelf de processen helder in kaart en bouw de behandeling stap voor stap op. Begin bijvoorbeeld met spintbestrijding door middel van roofmijten of galmuggen. Ga daarna aan de slag met trips en daarna met luis. Alles in één keer is bijna niet haalbaar. Het is alsof je een containerschip in volle vaart 180 graden wilt laten draaien. Met spint starten is het handigste en het gemakkelijkste.'
Biobest heeft productielocaties over de hele wereld, onder meer al een paar decennia in Marokko, waar veel bestrijders worden gekweekt. Biobest zet roofmijten of galmuggen in tegen spint, roofmijten en roofwantsen tegen trips en pakt luisbestrijding aan met lieveheersbeestjes en sluipwespen. Hellemons: 'In de boomkwekerij is er veel plaagdruk van taxuskevers. Hiervoor worden aaltjes (nematoden) ingezet.'


Het begon met hommels

Biobest blijft zich ontwikkelen, sinds het bedrijf in 1987 succesvol werd met hommels. Volgens Hellemons hebben hommels er destijds voor gezorgd dat er een kentering werd ingezet naar biologische bestrijding. Een tomatenteler kon toen niet meer zomaar een chemische correctie uitvoeren; er moest eerst gekeken worden of dit compatibel was met de hommels en/of andere biologische bestrijders.
'Biobest blijft innoveren', vervolgt Hellemons 'Sinds dit jaar hebben we ook Eupeodes. Zie ik bij een kweker een beestje dat ik niet ken, dan neem ik het mee en gaan we onderzoeken: wat doet hij, wat zoekt hij daar? Mogelijk kan het een product worden. Mits het een inheems beestje is, want anders wordt het niet toegelaten zonder dat er eerst een risico-inventarisatie is gedaan. Zo heeft elk land zijn grenzen. Wij verkopen ook beestjes die we niet in Nederland mogen gebruiken, maar wel in Spanje. Vanwege onze wereldwijde dekking wordt dit ook van ons verlangd. Er zijn veel mogelijkheden met biologische bestrijding. Zie het als een grote puzzel die we met zijn allen - Biobest, CLTV en de kweker - proberen te leggen.'


Anders, niet per se moeilijker

Werner Smits, directeur van Biopol, de leverancier van Telermaat, denkt er iets anders over: buiten is anders, maar niet per se moeilijker, vindt hij. Ja, boomkwekerijen zijn een ander verhaal en qua acceptatie van de productgroep bevindt die sector zich nog in de aanloopfase. Toch zijn er mogelijkheden die Biopol samen met Telermaat aan de kweker probeert over te brengen. 'Wij weten exact welk beestje wat doet in een optimale situatie; Telermaat weet veel van soorten, teelt, rassen en plagen. Met de combinatie van hun praktijkervaring en onze kennis komen we tot een plan waarin staat wat we het beste kunnen inzetten. Luis is een belangrijk punt bij de bestrijding. Je hebt de preventieve manier en de curatieve manier. Het belangrijkste is dat de kweker accepteert dat de nultolerantie die wordt verwacht en ervaren bij chemie moet worden losgelaten. Want we werken met natuurlijke vijanden en die creëren pas een populatie op het moment dat er een plaag is. Die acceptatie, dat is de grootste transitie die de kweker moet maken. Het gaat om een gezonde balans; dat betekent dat je niet in de stress moet schieten als je een keer wat luis ziet.'
Smits vervolgt: 'Neem nou de zweefvlieg; die zoekt altijd de weg van de minste weerstand. Als er voeding is, kunnen ze daarvan leven. Zweefvliegen zijn prima in staat om een beginnende luishaard te vinden. Daar leggen ze vervolgens eitjes in. De larven die daaruit komen, eten luis. Er is wel een voorwaarde: er moet voeding zijn in de vorm van honingdauw of pollen.'


Er kan ook preventief gewerkt worden met curatieve producten, zoals sluipwesp, galmug of groene gaasvlieg. 'In de perceptie van de kweker is dat wennen: "Ik zet iets in, terwijl ik geen luis zie." Dat klopt. Maar die luis komt toch en dan staat het leger klaar om te parasiteren of te eten. De bijbehorende rekensom gaat het hele seizoen door.'

'De oogkleppen moeten af als het om chemisch werken gaat'

Werner Smits
Werner Smits

Oogkleppen af

'Het kost misschien een paar cent per meter meer, maar als de luis explodeert en je hebt al natuurlijke vijanden klaarstaan, dan levert dat geld op. Wacht je tot de uitbarsting er is, dan wordt het lastig én duur om die weg te krijgen', betoogt Smits. 'De oogkleppen van de chemische gewasbestrijding moeten een beetje af.'


Biopol begon eind jaren 80 met de productie van hommels voor biologische bestuiving. Al snel volgden er productielocaties voor natuurlijke vijanden, onder andere in Israël, Japan en Frankrijk. Biopol kijkt graag naar het hele systeem; dat moet kloppen en samenwerken. Smits: 'Onlangs hebben de registratie voor een schimmelproduct gekregen. Nu zijn we in afwachting van een toelating voor verschillende buitenteelten. We hopen dat het snel te verkrijgen is via Telermaat. Je sprayt het over het gewas heen, en door de luchtvochtigheid en de temperatuurschommeling kiemen de schimmelsporen die de plaag hiermee infecteren en bestrijden.'

Mieren

Smits: 'Bij gewasbescherming gaat het om het hele systeem, niet alleen om de natuurlijke vijanden. Zie je veel mieren lopen, dan moet je opletten. Mieren halen voeding uit de zoete afscheiding (honingdauw) van luizen. Zo slepen ze de natuurlijke vijanden van de luizen juist weg. Dan is er preventief actie nodig, bijvoorbeeld de inzet van nematoden, maar je kunt ook denken aan een plaklint. Bevestig dat om de boom; dan voorkom je dat de natuurlijke vijanden van de luis in de knel komen door de mieren. Je moet een beetje leren spelen met de wetten van de natuur. Daarvoor heb je als kweker begeleiding en kennis nodig. Voor elke plaag zijn er meerdere natuurlijke vijanden, die allemaal hun eigen manier van bestrijden hebben. Daarom wordt er over het algemeen niet één product ingezet; dat idee moet je loslaten. Samen met Telermaat maken we voor iedere kweker een eigen plan, waarbij we samen nadenken over elke stap.'


Verkeerd begonnen

Smits komt op dreef: 'Biologische bestrijding zit in de plant zelf. Hoe weerbaarder en gezonder de plant, hoe minder plagen. Het systeem dat planten zichzelf kunnen beschermen, schakelen wij min of meer uit door uitputting van de grond, chemische bestrijdingsmiddelen en ga maar door. Bacteriën zorgen bijvoorbeeld voor het omzetten van eiwitten uit de grond in voedingsstoffen die de plant nog niet kan opnemen. Doordat kwekers over het algemeen een beperkt voedingspatroon hanteren, functioneert dat systeem slechts zeer beperkt. En dan komen we bij de basis: we zijn bezig met symptoombestrijding. Wil je het goed doen, begin dan met een bodemanalyse. Waar staan de wortels in? Zulke dingen moet je weten!'


De kweker aan het woord

Robert Huijbregts: 'Chemisch was voor mij nooit een probleem'
Huijbregts Tuinplanten bvba zit net over de Belgische grens en startte een jaar of vier geleden met biologie voor de bestrijding van plagen. 'Het wilde allemaal niet zo lukken, tot we vorig jaar overstapten naar Telermaat', vertelt eigenaar Robert Huijbregts. Het bedrijf teelt een breed assortiment tuinplanten, zowel in de kas als buiten. 'De spintplagen zijn met roofmijt voor het eerst succesvol opgepakt. Elke winter maken wij een ronde met stekken; die gaan in een tunneltje. In die stek wordt Hyoapsis miles gestrooid tegen de varenrouwmug. Ik heb spintgevoelige gewassen. De laatste vijf jaar was ik heel actief met de bestrijding van spint, maar ik bleef problemen houden. Door het jarenlang chemisch behandelen van het gewas was er resistentie ontstaan. Toen wilde ik toch maar eens bio proberen. En met succes!'


Volgens Huijbregts heeft biologie best wel voordelen: 'Het is een stuk aangenamer om in te zetten; iedereen kan het doen, niet alleen mensen met een spuitlicentie. Heb je een goede start met bio, dan doet die het werk. De kosten zijn ongeveer om het even. Bij gebruik van chemisch moet je wachten op de juiste temperatuur en dan aan de slag in zo'n pak. Soms moet dat 's avonds en daar zitten de medewerkers niet op te wachten. Telermaat komt elke twee weken scouten en geeft advies.'
Hij vult aan: 'Ik geef toe: chemisch was voor mij nooit een probleem. Maar we liepen op een gegeven moment tot twee, drie keer per week met de spuit zonder het gewenste resultaat. Natuurlijk hebben we in de piek even chemisch moeten bijsturen, maar met een milder product zodat de biologie in leven bleef. De medewerkers vinden het zeer aangenaam en ik ook. Spuiten is niet echt mijn hobby. Dit jaar had ik in één keer een goed resultaat. Het was ook wel een ideaal jaar om biologie in te zetten. Het zou kunnen dat het volgend jaar niet lukt, maar ik blijf zo doorgaan. Tuinplanten zijn spintgevoelig, vooral skimmia's. We hebben binnen en buiten biologie ingezet. Als boomkwekerij zitten we op het randje als het gaat om de mogelijkheden van biologie. Trips is bijvoorbeeld wel lastig. Dat heb ik dit jaar ook met biologie geprobeerd te bestrijden, maar nog zonder veel resultaat.'


Bram van Hal:
Bij Robert Huijbregts hebben we meerdere soorten ingezet:
Amblyseius andersoni - tegen spint, ook actief bij lagere temperaturen en luchtvochtigheid
Hypoaspis miles (ook wel Stratiolaeps scimitus genoemd) - tegen sciara/ varenrouwmuglarve en tripspoppen en jonge tripslarven in het substraat bij stekteelt
Phytoseiulus persimilis - tegen spint, snelle opruimer
Neoseiulus cucumeris - tegen trips
• Voermijten - om populatie roofmijten in het gewas te laten groeien en in stand te houden, zodat deze gemakkelijker kan overleven


Richard Vriends
Richard Vriends

Richard Vriends: 'Biologisch geeft rust in het bedrijf'

Vriends Boomkwekerijen teelt een breed assortiment en zet biologie voornamelijk in voor de Hedera op stok. 'Dat is een gevoelige teelt voor spint en trips', vertelt Richard Vriends, die in 2005 met deze teelt startte. 'Ik werk nu inmiddels acht jaar met biologie, net zo lang als ik chemisch heb gewerkt. Ik moest acht tot tien keer per jaar spuiten en dat vond ik niet prettig. Het is niet gezond. Ik had het er eens over met CLTV, die toen vooral actief was met natuurlijke vijanden in de aardbeien. Daarna besloot ik er ook mee te beginnen. Het ging niet meteen vlekkeloos, maar ik spuit nu bijna nooit meer tegen spint. Een paar maal heb ik moeten ingrijpen met Floramite om te corrigeren. Daarmee blijven natuurlijke vijanden in leven. Dit jaar heb ik het niet nodig gehad.'


Vriends gebruikt de biologie vooral in de kassen. 'Dat gaat heel goed. Buiten gaat het niet goed. Als je me naar de kosten vraagt, denk ik dat het ietsje duurder is, maar het gaat om hooguit € 200 per jaar. Dat is het me absoluut waard. Het gebruik van biologie brengt rust in het bedrijf. Ik zet de biologie twee à drie keer per jaar uit; dat doe ik zelf, in de vorm van zakjes die ik aan de stokjes bevestig. Heb je er doorzettingsvermogen voor nodig? Misschien. Ik begon met een doel voor ogen en dan moet je niet te snel opgeven. Het geeft een goed gevoel; de planten groeien goed en ogen gezond.'

Vriends heeft dit samen met CLTV opgezet: 'Zij geven advies en als het nodig is, strooien we bij. Ze komen nog altijd regelmatig langs. Het scouten vind ik geen probleem. Je houdt het eigenlijk altijd al in de gaten en daarin krijg je steeds meer ervaring. Tegen de luizen gebruik ik een zacht middel dat de natuurlijke vijanden in leven laat. Soms spuiten we met een plantenversterker, voor de weerbaarheid van de plant. Mensen denken dan al snel dat het chemisch is, maar wij willen zelf ook zo min mogelijk spuiten. Tijdens open dagen vertel ik de bezoekers dat. Maar de omslag is ook nodig bij de mensen zelf: als het er perfect uitziet, hoe natuurlijk is het dan?'

Marco Schuurmans:
Vriends is een containerteler met een klein gedeelte volle grond. Er vindt biologische bestrijding plaats van spint en trips in Hedera en Prunus in de kas, er worden aaltjes gebruikt tegen taxuskeverlarve en er wordt Tricoderma ingezet in potgrond bij stek.
• Drie keer inzet (in april en mei) van roofmijt Amblyseius cucumeris (los gestrooid)
• Twee keer inzet (in juni en juli) van kweekzakjes met roofmijt Amblyseius swirskii
• Eén keer aangieten van aaltjes (Heterorhabditis spp B-Green) op pottengevoelige soorten in september
• In de stekgrond mengen we Trichoderm


Ilse Jochems
Ilse Jochems

Hans en Ilse Jochems: 'Het eerste jaar begonnen we te laat'

Vader Hans en dochter Ilse Jochems telen onder meer skimmia's, waarbij ze biologie inzetten tegen spint. Boomkwekerij Jochems-van Opstal BV teelt op 10 ha grond verschillende visueel aantrekkelijk tuinplanten, zoals dwergconiferen, siergrassen en andere sierheesters. 'Als het werkt, is het altijd beter dan chemisch', vindt Ilse Jochems. 'We hebben met Marco Schuurmans gesproken en het geprobeerd. Het eerste jaar hebben we de bestrijding te laat ingezet en ontstond er een te hoge spintdruk. Daarom moesten we toen bijzetten met chemisch. Het is preventief werken.' 'We moeten allemaal zuinig zijn op het milieu', vult Hans aan. 'In de toekomst gaan we allemaal op weg naar steeds meer biologisch.' 'Het moet wel stapje voor stapje en kas voor kas. En als de planten later naar buiten gaan, is het gecontroleerde systeem weg', aldus Ilse.


'Het levert een goed gevoel op en daarnaast extra punten voor MPS, het keurmerk voor bloemen en planten. Voor het gebruik van chemie krijg je strafpunten toegekend, voor biologie pluspunten', vertelt Hans Jochems. 'MPS is voor ons erg belangrijk; er wordt door afnemers steeds meer naar gevraagd. Wij gebruiken in de bestrijding sluipwespen. Die worden geleverd in een bus en vliegen zelf uit. Roofmijten zitten in een zak die we uitschudden.' Ilse vult aan: 'Daarnaast hebben we nog vangplaten gehad voor het signaleren van een plaag, zoals trips, en feromoonvallen voor het signaleren van bladrollers. Je bent er niet dagelijks mee bezig, maar tegelijkertijd is het nooit af. We werken met teeltbegeleiders die regelmatig komen kijken. Biologisch bestrijden geeft veel meer mogelijkheden, want de alternatieven worden minder.' Hans: 'Ons advies is: je moet het goed doen of niet doen; half kan niet. En je moet weten wat je doet. Marco Schuurmans heeft ons hierbij begeleid. Na het eerste jaar dacht ik: ik stop er weer mee. Maar je moet ermee leren omgaan. Soms is corrigeren met chemie wel nodig. We hebben producten die worden verkocht vanwege hun sierwaarde en kunnen ons geen schade permitteren. Biologische producten werken makkelijker preventief; met chemie moet er al wat plaagdruk zijn. Of het duurder is of niet, daar heb ik nog nooit naar gekeken, dat vind ik het minst belangrijk. Het product moet gewoon goed zijn.'

Marco Schuurmans:
Dit bedrijf heeft containerteelt met biologische bestrijding van spint in skimmia. De aanpak dit jaar:
• Drie keer inzet (april-juni) van roofmijt Amblyseius cucumeris (los gestrooid)
• Twee keer inzet (juni-juli) van roofmijt Amblyseius californicus (los gestrooid), tussentijdse correctie met Floramite of Scelta.


Roy Verkuijlen
Roy Verkuijlen

Roy Verkuijlen (boomkwekerij Theo Wouters): 'Volgend seizoen breid ik de biologische bestrijding uit'

Roy Verkuijlen is teeltmanager bij Theo Wouters Boomkwekerij in Sint-Oedenrode. 'Ik heb een nieuwe manier van werken die ik fijn en interessant vind. De medewerkers vroegen hoe het werkt en ik heb alles uitgelegd. Daarbij komt nog dat iedereen kan strooien, zonder spuitlicentie; ook dat is ontzettend fijn!' Verkuijlen begon dit seizoen met de inzet van biologie tegen spint in Euonymus en Choisya. 'In 2019 had ik ontzettend veel spint; ik moest elke zeven dagen spuiten. Toen ik het er over had met René de Lepper, de teeltadviseur van Telermaat, noemde hij al een paar maal natuurlijke vijanden als oplossing. Onze producten gaan naar tuincentra en moeten spintvrij zijn. Uiteindelijk heb ik het geprobeerd. Het is nu eenmaal beter voor het milieu en de gezondheid van ons en van de planten. Nu, terugkijkend, kan ik zeggen dat het spuiten meer dan gehalveerd is en de groei van de gewassen veel beter. Als ik spuit, gebruik ik middelen die veilig zijn voor de roofmijten. Soms zijn ze zelfs volledig biologisch.'


Verkuijlen had al belangstelling voor biologische bestrijding. 'En ook kostentechnisch is het interessant. Heb je veel spint, dan is je plant niet gezond. In dat geval is de fotosynthese niet optimaal. Onze kwekerij is MPS-A-gecertificeerd; ook dat is een reden om biologie te blijven gebruiken. En het is ook beter voor de mensen in de kwekerij.'

Hij gaat verder: 'De eerste keer dat ik roofmijten uitzette, deed ik dat vanuit een zakje. De tweede ronde strooide ik en dat blijf ik nu doen. Het is in no time gebeurd en je hebt geen persoonlijke beschermingsmiddelen nodig, zoals een spuitoverall en masker. Bovendien mogen ook medewerkers die geen spuitlicentie hebben, met roofmijten werken. Dat is ontzettend fijn. Ik ben begonnen in kas 2; komend seizoen ga ik ook in kas 3 aan de slag. Conventionele gewasbeschermingsmiddelen gebruik ik ook nog. Maar als je vier keer per jaar spuit, werken ze een stuk beter dan als je dat om de zeven dagen doet. Geïntegreerde gewasbescherming dus!'

In de cabriokas, waar de spint volgens Verkuijlen altijd begint, heeft hij ook natuurlijke vijanden uitgezet. 'Het resultaat: de plaagdruk was vele malen lager dan andere jaren. Je moet wel opletten voor valkuilen. In het begin dacht ik even dat ik na het strooien niks meer hoefde te doen, maar dat is niet zo. En qua weersomstandigheden was dit een heel goed jaar voor biologie. Je moet niet verwachten dat het altijd zo is. Maar we hebben al veel geleerd in positieve zin.'

'Mijn aanpak? Ik begin schoon in april en dan zet ik Amblyseius andersoni uit. In juni zet ik dan Neoseiulus swirskii uit; deze roofmijt eet ook trips. Indien nodig kan ik nog Phytoseiulus persimilis inzetten; die eet alles. De argwaan die ik tegen bio had, is weg. Ik zie dat het echt werkt. Ik scout elke week en gaandeweg leer je zien wat de beestjes doen. Gaat de omvang van de spint omhoog, dan strooi ik opnieuw.'

René de Lepper (teeltadviseur van Telermaat):
Bij Theo Wouters Boomkwekerij hebben we de volgende biologische bestrijders uitgezet:
Amblyseius andersoni
Neoseiulus californicus - tegen spint, heeft echter iets hogere temperatuur nodig dan andersoni
Amblyseius swirskii - tegen trips, witte vlieg en nevenwerking spint
Hypoaspis miles
Phytoseiulus persimilis


Ron (links) en Sietse Kuipers
Ron (links) en Sietse Kuipers

Sietse Kuipers: 'Ik had beter direct advies kunnen inwinnen'

Toen de marges op de toch wel gewilde skimmia's te klein werden, besloten Ron en Sietse Kuipers skimmia's te gaan telen als snijbloem. Dat had als gevolg een abonnement op de Bloemisterij, onder meer om kennis op te doen. Daarin las Sietse Kuipers steeds meer over biologie. 'Ook toen zag ik al dat biologie alleen maar belangrijker werd. In 2008 zijn we zelf gestart met biologie in onze kwekerij. We waren toen al klant van Telermaat. Het eerste jaar zetten we het alleen in de kas in, het tweede jaar ook buiten. We gebruiken roofmijt tegen spint, aaltjes tegen de varenrouwmug en de larven van de taxuskever, roofmijt die de larven van de taxuskever aanzuigt en daarnaast nog plantverstevigende middelen.'
Sietse Kuipers: 'We hebben vijf locaties; ik begon met biologie op één locatie. Dat ging niet best. Ik heb het destijds zelf geprobeerd, maar bij nader inzien had ik beter advies kunnen inwinnen. Daarmee werd het ook duur, want waar ik normaal drie keer per jaar spoot tegen spint, had ik in dat eerste jaar roofmijt ingezet en moest ik daarnaast vijf keer spuiten! Dus ik was geld kwijt aan biologie én ik moest twee keer vaker spuiten. Dus ja, dat was een slechte start. Maar ik zette door.'


In die tijd kregen Ron en Sietse Kuipers ook een subsidie van € 5000 om samen met de Universiteit van Maastricht en Margareth van der Horst onderzoek te doen naar biologische bestrijders. 'Margareth kwam tweemaal scouten en ook ikzelf moest me het scouten eigen maken. Dat was allemaal in 2008. Inmiddels is de situatie natuurlijk heel anders. Ik kan zeggen dat het een groot succes is. Nu spuit ik eenmaal preventief biologisch, zodat ik schoon start. Dat heb ik dit jaar overigens niet meer hoeven doen. Voor ons leidt het werken met biologie tot ongekende tevredenheid. Ik gebruik nu 80 tot 85 procent minder bestrijdingsmiddelen. Nu weet ik dat ik makkelijk praten heb: in mijn teelt is er voor elke plaag een biologisch antwoord en van trips hebben wij geen last.'

Hij vervolgt: 'In het tweede jaar gingen we ook naar buiten met biologie. We startten met californicus; die overleeft de winter niet. De tweede maal in het seizoen zet ik andersoni uit. Als ik het buiten zet, doe ik dat met de biologie in de plant.
Biologie is niet goedkoop, maar ik heb me voorgenomen om hetzelfde uit te geven als voorheen. Wanneer ik in augustus biologie uitzet, denk ik soms: is dat wel nodig? Want de plant is schoon en het kost wel geld. Dan doe ik het toch. En ik kan een prachtig, gezond en duurzaam product aanbieden.'


'In het tweede jaar heb ik geleerd vertrouwen te hebben, te scouten en vol te houden. We hadden ontzettend veel last van de varenrouwmug. Nu vullen we de potten, begieten ze met aaltjes en zodra de wortels komen, eten de aaltjes de larven op. Tegen bladrollers is er geen biologie. Het biologische middel dat er was, bleek niet voldoende. Uiteindelijk moest ik voor deze plaag toch kiezen voor een chemisch middel.'

De roofmijten verspreidt Sietse met een soort molentje. 'Op het moment dat we ze verspreiden, raken de blaadjes elkaar nét; zo kunnen de mijten van plant naar plant. Buiten werk ik met het molentje, binnen verspreid ik linten met zakjes. Die zakjes zijn een soort kraamkamertje van beestjes. Is het duur? Ja, maar het is niet duurder. En duurzaamheid is zó belangrijk. Je verkoopt over een tijdje geen plant meer zonder MPSA-keurmerk. Wij hebben dat inmiddels al jaren. Zonder MPS mag je al niet meer verhandelen op de veiling.'
Wat hij collega-kwekers wil adviseren: 'Probeer het, maar laat je wel adviseren. Neem de tijd om te scouten. Wij doen dat twee keer per week, en nee, dat is geen zonde van je tijd, maar een investering in je product. Na het tweede jaar heb ik mezelf strikte regels gesteld en daar houd ik me aan.'


Jan Mouws
Jan Mouws

Jan Mouws: 'Het gaat om de natuurlijke balans'

Kwekerij Mouws teelt sierheesters in pot en doet dat al 25 jaar met behulp van biologie. Ooit begon hij met Mycorrhiza door de stekgrond en vervolgens ging hij aan de slag met het spuiten van compostthee. 'Nog later hebben we hier en daar wat insecten uitgezet, die inmiddels op de kwekerij plekjes hebben waar ze kunnen overwinteren', vertelt Jan Mouws. 'Ik zag al vrij snel dat we van de chemicaliën af moesten. Destijds was ik wel een pionier, ja. Zeker met de compostthee. Het was een principiële keuze. Chemisch spuiten was veel makkelijker en destijds ook veel goedkoper. Biologisch werken is een zoektocht van heel veel jaren. Ik vergelijk het weleens met een taart. Die moet zo compleet mogelijk zijn. Hoe doe je dat? In pot kweken is goed beschouwd al een onnatuurlijk systeem. Inmiddels spuiten wij geen chemie meer op de planten en toch lukt het, zelfs steeds beter.'


Mouws vult aan: 'Tijdens de opleiding en in de praktijk leerden we destijds te denken in termen van doodmaken. Maar ik ben gaan denken in termen van leven. Daarom gebruik ik ook het woord "bestrijders" niet, want dit heeft de term "strijd" in zich en een strijd levert alleen maar verliezers op. Wij denken niet in strijd; wij denken in balans, in leven. Ja, het is een ideologie, het is idealisme. Wij hebben kinderen en kleinkinderen en beseffen al lang dat we voor die generatie iets moeten doen. Die andere manier van denken is heel belangrijk. Het neemt wel veel tijd in beslag om je dit eigen te maken. Chemisch spuiten vormt een patroon in jezelf en dat moet je ombouwen.'

De eerste jaren waren ontzettend moeilijk: 'Nu zijn we niet meer zo veel duurder uit, maar toen wel. En toch maar volhouden, steeds maar volhouden. Het is de natuur, hè, en het gaat om de balans. In april kan er een heel andere oplossing nodig zijn dan in juli. Naast compost gebruiken we sinds een paar jaar ook Biochar, allemaal om de plant weerbaarder en sterker te maken.'

'Het gaat nog steeds vooruit', vindt Mouws, 'want er komt een steeds betere balans in onze kwekerij. De taart wordt completer. Wij vermeerderen bijna alles zelf; ook dat helpt bij het sluiten van de taart. Soms zetten we iets uit tegen witte vlieg en soms tegen spint. Maar in mijn visie is het uitzetten van insecten een tussenstap. We moeten gaan inzien waarom er een plaag is. Want als er een plaag is, is er iets niet in balans. Het voorkomen van deze excessen vergt tijd en aandacht. Daarom is het belangrijk dat je de overstap naar biologie met motivatie en passie maakt. Als iemand het niet van binnenuit wil, dan wordt het niks. Alles valt of staat met motivatie en passie.'

'In april kan er een heel andere oplossing nodig zijn dan in juli'

Marco Schuurmans:
Mouws is een biologische kweker in de volle grond en in potten. Biologische bestrijding wordt met name toegepast tegen witte vlieg in diverse gewassen.
Drie keer (in april, mei en juli) wordt de sluipwesp Encarsia formosa ingezet tegen witte vlieg (los gestrooid). De rest van het bedrijf wordt ook biologisch gerund; er wordt gewerkt met biostimulatoren en organische meststoffen.


Op Netflix is een documentaire te zien met de naam Kiss the Ground. Wetenschappers en beroemdheden, waaronder Woody Harrelson, laten zien hoe de bodem de sleutel kan zijn in de strijd tegen klimaatverandering en voor het behoud van de planeet. 'Elke teler moet deze documentaire zien', vindt Smits van Biopol.

Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie


ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER