| |||||||||||
Mallens: ‘Ik hoef geen Ferrari te rijden, maar wil wel genoeg overhouden’ Langzaam maar zeker verovert Niels Mallens een plekje in de markt als potplantenkweker. De jonge ondernemer heeft zijn bedrijf zojuist uitgebreid met 7000 m2 containerveld en het is aanlokkelijk om nog verder uit te breiden met 1,5 hectare. Liever maakt hij echter pas op de plaats. 'Het is beter om rustig uit te bouwen', vindt hij. Vakblad Boom in Business wordt gebeld door Mallens. 'Sorry, door te grote drukte moet ik het interview verzetten.' Er wordt een nieuw tijdstip gepland, maar Mallens belt eerder, wanneer hij in de file staat. Tekenend voor Mallens: hij heeft het loeidruk, maar heeft al zijn afspraken goed in zijn hoofd en is pragmatisch met de indeling van zijn schaarse tijd. Tekst loopt door onder de afbeelding Mallens' vader had een varkensbedrijf, maar als bijbaan werkte hij in zijn jeugd al bij plantenkwekers. Echt toekomstbepalend was zijn opleiding tuin- en landschapsmanagement aan de Has Hogeschool, waar hij sortimentskennis opdeed, leerde over de samenstelling van de bodem en over de inrichting van de openbare ruimte. 'Dat was een breed georiënteerde en goede studie. Oud-studiegenoten zijn ook breed uitgewaaierd. Sommigen zijn nu beleidsmedewerker bij een gemeente op het gebied van groen, anderen zijn bij het waterschap terechtgekomen.
'Ik ging na mijn studie werken bij Ton van den Oever, via een uitzendbureau dat Has-studenten koppelde aan werkgevers. Ik was officieel aangenomen als accountmanager binnenland, maar ben in het eerste jaar aan de slag gegaan als allround medewerker op de kwekerij om ervaring op te doen. Na dat jaar zou ik naar binnen gaan, maar toen werd ik door de ziekte van een collega loodsbaas export voor een jaar. Hierna heb ik zes maanden op kantoor gezeten, de functie waarvoor ik was aangenomen. Na dat jaar ging Ton van den Oever helaas failliet. Op dat moment ben ik voor mezelf begonnen. Mijn vader was met zijn varkensbedrijf gestopt. In 2008 ben ik op 500 m2 van zijn grond in een paar folietunnels begonnen met het kweken van een paar duizend Hedera en zo'n vijfhonderd stuks Ilex crenata in het eerste jaar.' Het bedrijf Inmiddels kweekt Mallens op 6000 m2 in Biezenmortel en 2,5 hectare in Haarsteeg. Daarvan is 8000 m2 glas, de rest is containerveld. Er rollen een kleine miljoen planten per jaar bij Mallens van de band. De hoofdmoot bestaat nog altijd uit Hedera en Ilex Crenata-cultivars. Naast Hedera-planten produceert Mallens bodembedekkende heesters, vooral voor gemeentelijke plantsoenen en de aanlegmarkt zoals grootgroenvoorzieners. Elk jaar komen er soorten bij of gaan er soorten af, naargelang de vraag, maar Mallens is niet gespecialiseerd in nieuwe soorten. Ook heeft hij al vroeg de keuze gemaakt om zich niet toe te leggen op 'visueel aantrekkelijke planten' voor tuincentra. 'Ik werkte tot voor kort vooral met scholieren. Visueel aantrekkelijke planten voor tuincentra hebben nauwkeurige snoei, bemesting en verzorging nodig. Dat soort werk kan ik niet verwachten van scholieren.'
Opstarten Het was in het begin niet makkelijk om zijn stukje van de taart te veroveren in de markt. Feitelijk heeft Mallens pas sinds een jaar of vier de naam van gevestigd potplantenkweker in zijn segment. 'Toen ik nog onbekend was, verkocht ik aan mijn overbuurman die een klant had en daarnaast vooral aan particulieren. Via Ton van den Oever kende ik ook een paar mogelijke klanten. Ik faxte hen mijn voorraadlijst wanneer ik meer planten had dan ik kwijt kon. Zo werd ik beetje bij beetje bekender en elk jaar wat groter. Toen Ton van den Oever failliet ging, heb ik daar voor 3000 m2 aan kassen gehuurd, wat mijn bedrijfsomvang in één klap verdubbelde tot 6000 m2. Inmiddels telt mijn bedrijf dik 3 hectare aan huurpercelen. Ik werk met drie vaste Poolse jongens, enkele dagen van de week met zzp'ers en op zaterdag en in vakanties ook met scholieren, die komen stekken, onkruid wieden en bestellingen klaarmaken. Er staan twintig mensen op mijn loonlijst.' De afgelopen twee jaar gaat het Mallens voor de wind. 'Over het algemeen is er minder opgezet en er is meer vraag. Ook denk ik dat de vraag in de toekomst nog verder zal stijgen, omdat er meer gebouwd wordt vanwege de economische wind in de rug. Maar voordat het groen in die wijken wordt aangelegd, zijn we weer een paar jaar verder.' Verkoop Echt actief verkopen of bellen als nazorg doet de jonge ondernemer niet. 'Ik heb een jaar op een groenbeurs in Brabant gestaan, maar dat had geen toegevoegde waarde. Omdat mijn product en mijn prijs goed zijn, komen mijn klanten elk jaar terug. Ik zie ze weleens op beurzen, dat wel. In de zomer probeer ik een paar klanten te bezoeken. Maar over het algemeen neemt men wel contact met me op als er iets fout is gegaan. En dan los ik het meteen op. Ik ben echter het liefste op de kwekerij bezig en houd er niet van om de hele dag in de auto of op kantoor door te brengen. Natuurlijk hoort dat er ook bij, maar dat doe ik 's avonds en in de vroege ochtend.' Personeel en aansturing Mallens zou in de toekomst ook Nederlandse vaste krachten willen aantrekken. 'Zodat ik iemand tot mijn rechterhand kan maken', zo verklaart hij. 'Het gaat nu allemaal goed, maar ik moet er wel bij blijven. Dat komt door de taalbarrière, maar ook door sortimentskennis. Ik moet altijd aangeven om hoeveel planten van welke soorten het gaat en ook vaak aanwijzen waar ze staan. We hebben namelijk dertig tot veertig soorten, sommige met wel tien verschillende cultivars, die ook nog eens kaal worden in de winter. Het is voor de jongens geen sinecure om die uit elkaar te houden.' Snel boos is hij niet. 'Ik vertel de jongens wel hoe ik het wil zien, maar als zij zelf een manier ontdekken waarop zij beter werken, dan vind ik dat prima. Die vrijheid geef ik ze. Ik word ook nooit boos.'
Het is Mallens tot nu toe gelukkig altijd voor de wind gegaan. 'Maar tegenslag heeft weinig effect op mij, hoor. Als ik vorstschade heb, ben ik een dag over de zeik, maar de dag erop gooi ik alles in de container en dan ben ik het kwijt. Ook als ik met restpartijen zit, lig ik niet wakker. Die gooi ik aan het einde van het seizoen zonder morren in de container. Dat lucht zelfs op. Dan is alles op de kwekerij weer schoon en kan ik met een schone lei beginnen aan een nieuwe teeltronde.' In de toekomst zou Mallens wat Nederlandse vaste krachten willen aantrekken, maar er is nu niet genoeg geschikt personeel beschikbaar. 'Ik moet zuinig zijn op de krachten die ik nu heb. Ik laat mijn medewerkers 's avonds met de bedrijfswagen boodschappen doen, of ga soms mee naar de bank om ze te helpen. Je moet roeien met de riemen die je hebt.' Tekst loopt door onder afbeelding 'Ik ga bijvoorbeeld dit jaar 7000 m2 containerveld aanleggen in Haarsteeg. Daar is nog ruimte om uit te breiden met 1,5 hectare. Het liefste zou ik dat meteen doen. Maar iets in mij zegt dat ik het rustig aan moet doen, en eerst pas op de plaats moet maken met die 7000 m2. Kijken of dat goed gaat en als dat zo is, rustig verder bouwen.’ Toen Mallens nadacht over ‘pijn’, kwam hij in eerste instantie niet op een ervaring met tegenslag. Later komt hij op zijn antwoord terug: ‘Ik heb van alles wat. Ik heb zeker doorzettingsvermogen; anders had ik niet kunnen komen waar ik nu sta.’
Tip de redactie |
|