Onderbegroeiing als plaagbestrijding |
|
|
|
|
| 238 sec |
'We proberen het de plaagbestrijders naar de zin te maken'
In de boomkwekerijsector is een groeiende belangstelling voor biodiversiteit en de manieren waarop die kan bijdragen aan de teelt van bijvoorbeeld fruitbomen. In het Zeeuwse Nieuwerkerk startte fruitkweker Pieter Jans Jansonius van biologische fruitkwekerij De Muyehof enkele jaren geleden met een zadenmengsel dat helpt bij natuurlijke plaagbestrijding.
|
'Bij een meer permanente teelt, zoals bomen die langer blijven staan, kun je de biodiversiteit makkelijker beïnvloeden met bloemenmengsels dan bijvoorbeeld in de akkerbouw, waar het gewas steeds verhuist. Samen met enkele fruittelers en adviesbureau Delphy hebben wij in 2020 een mengsel ontwikkeld dat moet bijdragen aan de bestuiving en aan plaagbestrijding. Het is namelijk belangrijk om een balans te zoeken tussen de plaagdieren die er zijn en de winst die te behalen is met plaagbestrijders. Vervolgens gaat het erom hoe je die bestrijders kunt behouden.' Aan het woord is Jeltje Stam, adviseur bloemenweide bij Cruydt-Hoeck. Ze vervolgt: 'Laat ik de eikenprocessierups als voorbeeld nemen.'
|
'Het is belangrijk te zorgen voor voeding voor plaagdierbestrijders'
| |
|
'Bij plaagdruk door de eikenprocessierups worden vogelnestkastjes geadviseerd. Die zijn belangrijk, maar ze vormen slechts een deel van de oplossing, niet de hele. Vogels hebben naast rupsen ook andere insecten nodig om te kunnen overleven. Sluipvliegen en sluipwespen zijn belangrijke plaagbestrijders én vormen voedsel voor vogels. Ze leggen eitjes in de nesten van de rupsen. Volwassen sluipvliegen hebben echter nectar of stuifmeel nodig om in leven te blijven. Ze hebben niet, zoals vlinders, een lange roltong, dus zoeken ze specifiek naar gemakkelijk bereikbare nectar. Dat vinden ze in schermbloemen zoals fluitenkruid. Als die er zijn, kunnen ze in leven blijven en gaan ze vervolgens op zoek naar rupsennesten om hun eitjes in te leggen. Dat doen ze in de eikenprocessierups, waarna de larven van de sluipwesp de rupsen opeten. Voor lieveheersbeestjes en zweefvlieglarven geldt hetzelfde; de volwassen dieren hebben nectar nodig en de larven eten de rupsen of bijvoorbeeld bladluizen op. Er is dus een balans nodig tussen datgene waar het plaaginsect op zit en datgene wat de plaagbestrijder nodig heeft om in leven te blijven en het plaaginsect te bestrijden. Zo blijft de plaagdruk beheersbaar.
Wij hebben gekeken welke planten geschikt zijn als onderbegroeiing onder bomen. Daarbij moeten we wel rekening houden met de voorwaarden van de kwekerij. Zo mogen de planten niet te hoog worden, zodat de machines er nog tussendoor kunnen rijden, en in de tijd van de fruitoogst moeten de bomen goed bereikbaar zijn.'
Bloemen- en kruidenstroken in rijbanen
Pieter Jans Jansonius van biodynamische fruitkwekerij De Muyehof in Nieuwerkerk gebruikt het mengsel van Cruydt-Hoeck sinds 2020. Het Zeeuwse bedrijf is gevestigd op lichte, gemakkelijk bewerkbare zavelgrond waar kruiden zich thuis voelen. 'Wij telen op 4 ha peren en op 8 ha appels in een enkele-rij-systeem. Op ons bedrijf doen we veel moeite om het natuurlijke vijanden naar de zin te maken. Zo staan er rond en op het bedrijf gemengde hagen met allerhande soorten heesters en bomen. In de rijbanen, die 3 m breed zijn, hadden we voorheen een aangepast maaibeheer, zodat planten en kruiden konden uitschieten en bloeien. Maar de paardenbloemen, boterbloemen en witte klaver die dan opkomen, vond ik te weinig. Ik ben op zoek gegaan naar een geschikt mengsel en kwam via Delphy bij Cruydt-Hoeck uit. Destijds was ik de eerste die dit mengsel zaaide.'
|
'Cruydt-Hoeck heeft dit mengsel specifiek samengesteld voor de boomgaardsituatie en het functioneert goed'
| |
|
Sinds 2020 zaait Jansonius ieder jaar een paar hectare in. Daarbij aarzelt hij niet om aanpassingen in het mengsel te vragen wanneer hij dat nodig acht. 'Ik zie het als een leertraject, om te ontdekken hoe je het mengsel optimaal kunt gebruiken. Inmiddels is er op het hele bedrijf om de rijbaan een bloemenstrook, tussen de wielsporen van de trekker. Dat pakken we als volgt aan: we bewerken een strookje van 50 cm in het midden van de rijbaan en dat zaaien we in. Dat deden we eerst met een zelfbedachte constructie; inmiddels gebruiken we een machine uit Italië die in één werkgang de grond bewerkt, inzaait en weer aanrolt. Deze is uitgerust met een precisiezaaimachine. Wij zaaien namelijk 0,5 tot 1 gram per m2. Dat is weinig en sommige zaden zijn heel klein, dus je moet dit nauwkeurig doen.'
| Bloemenstroken tussen de wielbanen van de trekker |
|
|
Minder uitwassen
De vraag is wat zo'n strook de fruitteler oplevert. Dat blijkt moeilijk vast te stellen, aldus Jansonius. 'Kijk, we gaan ervan uit dat het nuttig en belangrijk is. Het is wel moeilijk om dit vast te stellen. Hiervoor zou je grote, uitgebreide proeven moeten doen. Wij doen alles wat in ons vermogen ligt om het natuurlijke vijanden zoveel mogelijk naar de zin te maken en vervolgens hopen we er het beste van. Je kunt natuurlijk wel waarnemen dat je in een boomgaard als de onze veel meer insecten en vlinders ziet dan in een gewoon, kaalgeschoren gazon. Dat is heel duidelijk. Wat dit omgerekend in cash oplevert, is niet zo duidelijk. Het is ook niet zo dat ik helemaal niet meer spuit tegen insecten; die stap is te groot. Maar door de boomgaard in te richten zoals wij dat hebben gedaan, creëer je een soort basissituatie waardoor bestrijding gemakkelijker wordt, omdat er minder uitwassen zijn.'
Leertraject
De planten uit het mengsel komen voornamelijk in bloei vanaf het moment dat ook de vruchtbomen in bloei staan. Daarom heeft het mengsel dat Jansonius gebruikt geen toegevoegde waarde voor bestuivers. Op het bedrijf worden daarvoor honingbijen en metselbijen ingezet. Deze bijen hebben ook na de bloei van het fruit voeding nodig; dan spelen de stroken met inheemse kruiden en planten wel een rol. 'Je kunt in de middenstrook van alles zaaien om een mooi bloeiend geheel te krijgen. Wij kiezen er bewust voor om met inheemse zaden te werken. Wij willen niet op grote schaal uitheemse zaden introduceren; dat is feitelijk faunavervalsing. Daarnaast is het ons doel om de stroken langdurig te beheren en niet elke keer opnieuw in te zaaien. Als je een groenbemester zaait, moet je dat ieder jaar opnieuw doen. In bepaalde teelten kan dat interessant zijn, bijvoorbeeld in de boomteelt. Voor ons niet. Het beheren van de stroken is wel een leertraject. Wil een plant goed terugkomen, dan moet je die op het juiste moment maaien, het maaisel afvoeren en ervoor zorgen dat de planten die uit zaad komen een goede voedingsbodem vinden. Onze mechanisatie, een klepelmaaier en een mulchmaaier, is daar niet op ingericht. De laatste hebben we dan ook iets aangepast.'
'Cruydt-Hoeck heeft dit mengsel specifiek samengesteld voor de boomgaardsituatie en het functioneert goed', vindt Jansonius. 'Het is nu ons vijfde seizoen; het duurt wel een tijd voordat je er ervaring mee hebt. We hebben wel wat veranderingen aangebracht, zoals iets minder hoge soorten omdat ik eroverheen moet rijden. De verdere ontwikkeling zit voor ons vooral nog in het beheer en de mechanisatie.' Als er voeding is, stuifmeel, is dat interessant voor de insecten die je wilt hebben, maar ook voor de insecten die je niet op je terrein wilt, zoals wantsen. 'Sommige telers zijn bang dat we een wantsenprobleem creëren. Bij ons blijkt dit na vier jaar niet het geval. We zien allerhande soorten die nuttig zijn en soorten die niets toevoegen, maar wel weer bijdragen aan de biodiversiteit. Kortom, het is een proces!'
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|