Arie Schipper, adviseur boomteelt bij Delphy: 'Samen aan de slag met veenvrij telen' |
|
|
|
Annemarie Gerbrandy,
donderdag 13 juli 2023 |
 |
| 211 sec |
Veenvrij telen vraagt een andere benadering van de boomkweker op het gebied van teeltsturing, houdbaarheid en economie, aldus Arie Schipper, adviseur boomteelt bij Delphy. Er zijn mogelijkheden om op veenvervangers te telen, maar daarvoor moet de teler wel terug naar de schoolbanken. 'Veenvrij telen is een leerproces, een uitdaging. De sector moet daar gezamenlijk mee aan de slag en ervaring opdoen.'
 |
Nee, zo benadrukt Arie Schipper aan het begin van het gesprek, hij is geen deskundige op het gebied van duurzaamheid van substraten. 'Daar zijn anderen voor', zegt hij. 'Delphy laat de samenstelling van veenvrije potgrond graag over aan de potgrondbranche. Het telen op substraat is wel onze verantwoordelijkheid.' Delphy deed in 2022 een eigen proef met veenvervangers in Photinia en Prunus, en een demoproef met vijf potgrondleveranciers met elk een eigen veenarm of veenvrij mengsel. De conclusies van deze proeven zijn dat veenvrij telen goed mogelijk is, maar met een aangepaste teeltsturing, aldus de adviseur. 'Veenvrij telen is een verfijning van wat we altijd al doen.'
Stikstofimmobilisatie
Voor de teelt op nieuwe groeimedia is meer uitrusting op de kwekerij nodig, evenals meer kennis en communicatie over de eigenschappen van grondstoffen, kennis van sturing van bemesting én een ander, enkelvoudiger meststoffenpakket. Daarnaast neemt het mestgebruik per hectare waarschijnlijk toe, zegt Schipper. 'De sturing van bemesting moet eerder en vaker. Er kan op veenvrij substraat stikstofimmobilisatie optreden, omdat bijvoorbeeld bij houtvezelmateriaal stikstof aan de grond wordt onttrokken. Ook neemt de uitspoeling soms toe, zeker in de buitenteelt. Het is daarom belangrijk eerder en vaker te meten en te bemonsteren, om de vinger aan de pols te houden.' Volgens de adviseur is bij veenvervangers ook een andere manier van bemesten nodig. Dit kan door de verhoudingen van de elementen aan te passen, bijvoorbeeld bij de NH4/NO3-gift. Schipper stelt dat enkelvoudige meststoffen een goede vervanging zijn voor samengestelde meststoffen, maar daar komt wel vakmanschap bij kijken. 'Telers die met meststoffen werken, dienen die via beregening vaak in een vaste verhouding aan de gewassen toe. Die kun je niet aanpassen. Enkelvoudige meststoffen kun je wijzigen, naar behoefte bijstellen. Zo komt uit compost al voldoende kali vrij en uit bark voldoende mangaan. Standaardbemesting kan, maar met optimalisatie kom je verder. De kans op fouten wordt echter ook groter: je moet wel weten wat je doet.'
pH-sturing gietwater
Een ander belangrijk punt van aandacht is de watergift. Schipper adviseert een nauwkeuriger watergift per kraanvak, omdat de buffercapaciteit van water op veenvrij substraat lager is, en pH-sturing van het gietwater, omdat de start-pH vaak vrij hoog is en de pH-buffering kleiner. Voor pH-sturing kunnen gelijktijdig twee maatregelen worden genomen. De eerste maatregel is aanzuring, bijvoorbeeld met salpeterzuur. Schipper raadt dit alleen aan als er inzicht is in de pH door bemonstering van potgrond en water. De andere maatregel is het aanpassen van de ammonium-nitraatverhouding in een voedingsoplossing. Globaal geldt: is de pH te laag, dan geen NH4, is de pH goed, dan standaard NH4 en bij een te hoge pH meer NH4. Schipper wijst erop dat de kosten van telen op veenvrije potgrond stijgen doordat er meer uitrusting nodig is, de grondstoffen duurder zijn, meer en andere meststoffen worden gebruikt en er meer moet worden bemonsterd. 'Dat aspect moeten we in de discussie over veenvervangers niet vergeten. Je kunt niet onder dezelfde voorwaarden veenvrij telen, net zoals je niet voor gangbare prijzen biologisch kunt ondernemen. Stel, je kostprijs stijgt 3 tot 5 procent bij een marge van 10 procent. Dat is bedrijfseconomisch niet verantwoord. Dat financiële aspect blijft in publicaties over veenvrij telen tot nu toe wat onderbelicht, maar is wel belangrijke informatie voor de afnemer.'
Resultaten onderzoek
Delphy deed in 2022 een eigen proef met Photinia en Prunus op veenvrije grond om kennis op te doen. Het substraatmengsel bestond uit kokosgruis (35 procent), kokosvezel (15 procent), houtvezel (20 procent), compost (10 procent), bark (20 procent) en poederklei (5 procent). Er werd basisbemesting gebruikt plus 5 kg Osmocote/m3. De pH was 5,6. De groei van de planten was redelijk goed, zegt Schipper. Ondanks de basisbemesting werd vanaf half juli aanvullende bemesting toepast met een stikstofrijk schema. Het gietwater werd licht aangezuurd. De voeding was goed en mooi in verhouding; de pH daalde wel iets, zegt hij. Hoewel Delphy tevreden was over de groei, zagen de onderzoekers wel een verschil ten opzichte van veenpotgrond, aldus Schipper. 'Zo was de lengte van de tak 15 tot 20 procent minder. Dat is voor een boomkweker acceptabel, als de vorm en kleur maar goed zijn. Planten op veenvrije grond groeien dus niet zo goed als op veengrond, maar als je het goed doet, kun je een heel eind in de buurt komen.' Daarnaast deed Delphy een demoproef voor vijf potgrondleveranciers met elk een eigen veenarm en veenvrij mengsel. Het ging hier om mengsels met kokos, bark, houtvezel en compost, waarop Prunus in 3-literpot werd geteeld. Schipper: 'De leveranciers leverden hun ideale mengsel en wij gingen daarmee aan de slag. Zij keken mee en stuurden waar nodig bij. We potten de struiken in mei 2022; in september 2022 waren de groeiresultaten zichtbaar. De mengsels van vier leveranciers gaven goede groeiresultaten; dat van één leverancier gaf een matig groeiresultaat door een uitschieter in de pH (6,7).'
 | Zaailingen in turfpotten |
|
|
Begin met makkelijk gewas
Schipper adviseert boomkwekers die met veenvrije potgrond aan de slag willen om met een gemakkelijk gewas te beginnen. 'Doe daar ervaring mee op in een kraanvak, bij voorkeur in een apart stuurbaar teeltvak. Start met een mengsel dat vochtig is. De structuur van veenvrije substraten is in de regel goed, maar snel te droog. Raadpleeg de leverancier over de eigenschappen van de grondstoffen. Vooral houtvezel is gevoelig voor stikstofimmobilisatie.' Volgens de adviseur is het onder glas een nog grotere uitdaging om op veenvervangers te telen, vanwege de hogere groeisnelheid en de gevoeligheid van wortels en gewassen. Daardoor kunnen eerder bepaalde ziekten ontstaan. 'Je hoort ook dat sommige veenvrije substraten extra bevattelijk zijn voor bodemschimmels. Begin in de kas niet met een wortelrotgevoelig gewas, maar doe eerst ervaring op.'
Houdbaarheid in keten
Ten slotte is de houdbaarheid in de keten een onderbelicht aspect, zo besluit Schipper. 'Planten op veenvrije potgrond hebben minder buffer voor voeding en water; ze hebben op verkooppunten meer verzorging nodig. Maar krijgen ze die ook? Vaak staan de producten in bijvoorbeeld bouwmarkten ook nog eens op een tochtige plek of naast de ingang. Dat is een aandachtspunt voor de retail.'
LOGIN
met je e-mailadres om te reageren.
|
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|