Kwekers hebben goede mogelijkheden om te verduurzamen |
|
|
|
|
| 426 sec |
DCM zet in op organische meststoffen na succesvolle proeven
Kweken in veengereduceerd substraat met 100 procent organische meststoffen, met goede resultaten. Uit verschillende proeven van meststoffenleverancier DCM, in samenwerking met Lageschaar Vaste Planten, Delphy en substraatleveranciers, blijkt dat de kwaliteit van de gewassen zeker niet minder is dan in gangbare teelten. Volgens de verschillende partijen is de teelt met organische bemesting een aanbeveling voor elke kweker die duurzamer wil werken.
Hydrangea-veld tijdens proef bij Delphy |
Lageschaar Vaste Planten in Aalten heeft sinds vorig jaar de hele teelt opgepot in organisch substraat met reductie van veen volgens de SKAL-normen. Duurzaamheid zit dan ook in het DNA van Lageschaar. Zo is de kwekerij in Aalten, met prairietuinen en een substantieel deel inheemse planten in het assortiment, al jaren bezig met verduurzaming van de teelt. Daarmee wordt ook ingespeeld op de behoeften van de overheid, die een grote afnemer van Lageschaar is. Pakweg drie jaar geleden is er begonnen met de inzet van volledig organisch veengereduceerd substraat. Hierbij wordt nauw samengewerkt met DCM, die al ervaring en expertise heeft op het gebied van veenreductie in combinatie met zijn ECOR-meststoffen.
'Als je veen uit de pot haalt, heb je minder buffer in het substraat. Je verwijdert als het ware de batterij die zorgt voor binding van elementen, waardoor er meer uitspoeling in het substraat ontstaat. Slow release in organische vorm vermindert de uitspoeling doordat de omzetting trager verloopt. Door de lange werkingsduur hoef je de voedingselementen niet te binden aan het complex', vertelt André de Ridder van DCM.
SKAL-normen
Na een succesvolle proef gingen de betrokkenen rekenen om te kunnen voldoen aan de SKAL-normen met de 70-30-constructie. De Ridder: 'We vielen binnen die normen en dat konden we bedrijfsbreed realiseren. We voegden ook compost toe aan het substraat. De stikstof hierin telt mee voor de A-meststoffen. Op die manier hebben we voor Lageschaar een substraat ontwikkeld met reductie van het aandeel veen en met een aandeel compost, in combinatie met onze ECOR-meststoffen. Deze vallen binnen de SKAL-normen vallen en je kunt er jaarrond mee telen.' Natuurlijk is er ook gekeken naar het financiële plaatje van de nieuwe teeltwijze. Marten Lageschaar, mede-eigenaar van Lageschaar Vaste Planten: 'Je neemt een behoorlijk risico. Het gaat hierbij niet alleen om de meststoffen, maar ook om andere factoren. Hoe zal het in de toekomst gaan? Bovendien is de wereld niet zo stabiel. Maar tot op heden hebben we er een goed gevoel bij dat we hebben doorgezet.'
| Blik op het areaal van Lageschaar |
|
|
In dit kader is het belangrijk dat het nieuwe substraat voortdurend wordt doorontwikkeld. Gert van Beek, accountmanager bij substraatleverancier Lensli: 'Vorig jaar hebben we wel wat getest, maar we gaan nu voor de eerste keer de zomer in. We moeten bekijken hoe we er qua bemesting uit komen. We zijn er nog niet helemaal, maar de eerste aanzet is veelbelovend, ook gezien de al verkochte planten.' Dat kan Lageschaar volledig beamen. 'De kwaliteit van de planten is zeker niet slechter. Ik denk dat die zelfs beter is. Ik zou echt niet weten waarom deze planten minder zouden zijn dan die met de oudere producten.' De Ridder noemt een groot voordeel van een organische meststof boven een minerale: 'Wanneer het heel warm is en je water moet geven, verloopt de afgifte van organische meststoffen een stuk langzamer. Bij extreme hitte komt er dus minder zout in het substraat. Bij andere telers hebben we gezien dat substraat met gecoate meststoffen bij het watergeven werkt als een spons; het blijft maar afgeven. In die gevallen kan er blad- of wortelverbranding ontstaan, wat weer een ingang kan zijn voor ziekten en plagen. Bij organische bemesting komt dat minder voor, omdat het bodemleven bij een hoge temperatuur minder actief is. De voeding die wordt opgenomen, zal ook flink minder zout zijn dan bij een gecoate meststof. Dit is een belangrijk issue.'
Teler wordt weer teler
Wel brengt de nieuwe teeltwijze volgens Lageschaar extra werk met zich mee. 'Je moet heel goed opletten bij het toedienen van organische meststoffen. Gecoate meststoffen stop je in de potgrond en je hebt er praktisch geen omkijken meer naar. Bij de nieuwe meststoffen moet de kweker continu in de gaten houden of de plant voeding nodig heeft. Je moet echt regelmatig controleren om op tijd te zijn.'
|
'Bij de nieuwe organische meststoffen moet de kweker continu in de gaten houden of de plant voeding nodig heeft'
| |
|
De teler wordt weer teler, meent De Ridder. 'Dat gebeurt al op het moment dat je er een deel veen uit haalt. De potgrond kan dan ook een stuk droger worden. Je moet korter op de bal zitten als teler. Bij een groot aandeel veen is de waterbuffer vele malen groter. Een nadeel van organische meststoffen is de werkingsduur; deze is maximaal 100 tot 150 dagen.' Van Beek voegt toe: 'Omdat je het substraat niet meteen voorziet van de benodigde hoeveelheid meststoffen, kun je tussentijds bijsturen met de bemesting.'
| Je moet korter op de bal zitten als teler. |
|
|
Volgens De Ridder wordt het bodemleven in de potgrond gestimuleerd doordat je met DCM-meststoffen een diversiteit aan koolstofbronnen meegeeft. 'Zolang je genoeg voeding aan het bodemleven geeft, blijft de symbiose van micro-organismen met de plant onder de grond op gang. Zo maak je nuttig gebruik van de micro-organismen en is de omzetting van nutriënten in meststoffen ook veel beter. Dit zijn extra bakens voor de teler.'
Een belangrijk vraagstuk is de hoeveelheid compost als een van de vervangers van veen in het substraat. De Ridder: 'Je kunt niet zomaar compost toevoegen. Planten kunnen niet teren op compost alleen. Dat is dus zoeken met behulp van de expertise van de potgrondleverancier, die weet waar het omslagpunt van deze teelt ligt. Stop je te veel compost in de potgrond, dan wordt hij misschien te nat. Dan krijg je een probleem met wortelbelagers. Doe je er te weinig compost in, dan reduceer je niet genoeg en heb je een tekort aan A-meststoffen.' Van Beek: 'Ten eerste hebben we de hoeveelheid compost verhoogd in het nieuwe substraat. Daarnaast zetten we nog steeds veel gebruikte grondstoffen in. Het is een proces dat constant doorgaat; eerst zaten we op 30 procent minder veen, nu al op 40 procent.' Lageschaar: 'Eigenlijk zijn we nog verder: we hebben 50 procent veenreductie omdat we de toplaag afstrooien.'
Grens aan veenreductie
Al met al is het belangrijk dat elke partij zijn knowhow inzet om tot het beste resultaat te komen. De Ridder: 'De kweker, de meststoffen- en de substraatleverancier moeten gedrieën kijken of we met dit substraat moeten doorgaan voor de hele teelt of dat er nog specifieke mengsels nodig zijn voor bepaalde gewassen. Een zomer- en een wintersamenstelling is ook een mogelijkheid.' Lageschaar wil het vooral niet te ingewikkeld maken. 'Ik moet er niet aan denken om op onze kwekerij met vijf verschillende mengsels te werken. Het liefst willen we een goede mix waar je alles mee kunt. Dat zal niet altijd meevallen, maar het is het meest praktisch voor ons assortiment.'
| Lageschaar heeft de hele teelt opgepot in organisch substraat met veenreductie volgens de SKAL-normen. |
|
|
Het substraat bij Lageschaar blijft continu in ontwikkeling. De Ridder: 'We zullen nog naar 50 procent veenvervangers moeten. Waar de grens ligt? Dat zou ik zo niet weten. We volgen alle ontwikkelingen omtrent veenvervangers op de voet en testen doorlopend wat de invloed van deze vervangers op onze meststoffen is. Hierdoor blijft onze kennis altijd up-to-date in een markt waar veel ontwikkelingen spelen.' Lageschaar: 'We moeten wel realistisch blijven. In korte tijd overgaan op nul procent veen in potgrond, dat lijkt me een utopie. We hebben er een kleine test mee gedaan, maar die liep niet helemaal volgens verwachting. Er zitten bijvoorbeeld wat haken en ogen aan de meststofgift.'
De nieuwste ontwikkeling is dat er rijstkaf aan het substraat wordt toegevoegd. 'Dit heeft een mooi drainerend effect, maar misschien vindt Marten dat dit effect te sterk is en dat hij te veel water moet geven. Dat is het spel tussen ons drieën. Je probeert constant het beste eruit te halen', besluit De Ridder.
Proeven bij Delphy
Samen met Delphy heeft DCM ook verschillende proeven met organische bemesting opgezet. De proeflocatie was de onderzoekskwekerij voor boom- en vasteplantenteelt van Delphy. In mei vorig jaar startte de eerste proef met Hydrangea. Joris van Tol, business development manager bij DCM: 'Het doel was om aan te tonen dat je met een praktische werkwijze een goede Hydrangea kunt kweken met 100 procent organische bemesting in een 50 procent veensubstraat. Het substraat is samengesteld en geleverd door Jiffy. Het uitgangsmateriaal is gepot in p12 in een 5-literpot. Naast het organisch bemestte object is als referentie een mineraal bemest object (CRF) opgezet. Dit bevatte een gelijkwaardige NPK-bemesting. De NPK-gift was afgestemd op wat er op dit moment in de praktijk door kwekers wordt gegeven. De planten werden visueel beoordeeld en gesorteerd op kwaliteit: hoe ze eruitzien, hoe de beworteling is, de gewasstand, hoeveel bloem erin zit et cetera. Dit vindt de kweker uiteindelijk het belangrijkst.'
| Joris van Tol bij Rudbeckia: links de referentieplant, rechts de plant met biologische meststoffen van DCM |
|
|
Om de planten leverbaar te kweken, werd er verder niet bijgemest. De eerste planten waren na zeven weken leverbaar, de laatste na een week of tien. Bij de eerste beoordeling na zeven weken liep de met DCM-meststoffen gekweekte Hydrangea iets voorop. 'De kwaliteit was gelijkwaardig, en van beide goed. De eerste conclusie was dat je met de inzet van organische bemesting planten leverbaar kunt krijgen.'
|
De planten die gekweekt waren met organische meststoffen liepen voor in de bloei'
| |
|
Na tien weken kweek werd het resultaat beoordeeld door een groep Hydrangea-kwekers. Van Tol: 'Wij hebben vooral verstand van meststoffen, maar maakten gebruik van de expertise van de kwekers betreffende de gehele plant. Hier kwam uit dat de kwaliteit van beide objecten goed was, zoals de beworteling. Alleen liepen de planten die gekweekt waren met organische meststoffen nog steeds voor in de bloei. De kwekers noemden dit laatste een voordeel; ze vinden het interessant dat de planten zo vroeg mogelijk in het voorjaar geleverd kunnen worden. Daarnaast waren de DCM-planten wat compacter; door de eerdere bloei gaat er wat minder energie naar de vegetatieve groei.' De conclusie van DCM, telers en Delphy luidt dan ook: het is mogelijk om een kwalitatief goede Hydrangea te kweken met organische basisbemesting in veenarm substraat. De planten van beide objecten zijn gelijkwaardig, maar het DCM-object bloeit iets eerder en staat iets compacter. Bovendien is de DCM-teeltstrategie duurzamer en toekomstbestendig.
Watergift aandachtspunt
Delphy deed nog een andere proef met dezelfde opzet: een organisch bemest object vergelijken met een gelijkwaardig mineraal (CRF) object in 50 procent veensubstraat van Jiffy. Het betrof hier de vaste planten Rudbeckia f. 'Goldsturm' en Pennisetum a. 'Hameln'. Deze proef startte ook begin mei 2022 en omvatte twee fases: eerst de opkweek van een plug in p9, daarna doorkweek van p9 in c2 naar een leverbare vaste plant. 'De tussentijdse conclusie was dat het opkweken van pluggen heel goed verliep in potgrond met organische meststoffen. Wel was er een kleurverschil tussen het DCM-object en het referentie-object: de DCM-plant was donkerder groen van kleur. De Pennisetum van DCM was optisch voller dan de referentie.' De conclusie luidt ook bij deze proef dat het mogelijk is om kwalitatief goede vaste planten te kweken in 50 procent veen met 100 procent organische meststoffen. 'Ze zijn kwalitatief gelijkwaardig aan mineraal (CRF) bemeste planten. Noemenswaardig is dat Pennisetum een dikkere pol vormt met meer aren en dat Rudbeckia eerder bloeit dan regulier bemeste planten', aldus Johan van den Broek, teeltmanager en onderzoeker bodem en bemesting bij Delphy.
Hij stelt dat de watergift bij deze teeltmethode een belangrijk aandachtspunt is. 'In het algemeen hebben potgronden die minder veen bevatten meer water nodig. Dit heeft met de waterbuffercapaciteit te maken; bij veen is die ontzettend goed, maar bij veel grondstoffen minder. Je hebt meer water nodig om hetzelfde te bereiken. Dit aspect wordt weleens vergeten in de verhalen over veengereduceerd substraat.' Van Tol vult aan: 'Voor de toediening van meststoffen heeft dit ook consequenties. Een grotere watergift betekent ook meer uitspoeling van meststoffen. Hierbij is het belangrijk dat er een deel van de bemesting in de potgrond zit, dat gelijkmatig en gecontroleerd vrijkomt. Als je op een hete dag veel water moet geven om een plant overeind te houden, verdwijnen er ook veel meststoffen. Als er niet doorlopend nutriënten beschikbaar zijn voor de plant, kan dat een grillig groeipatroon veroorzaken. Of je moet meer meststoffen aanbieden via het water vanwege het grote verlies door uitspoeling.' Van Tol komt tot de volgende slotsom: 'Er zijn voor kwekers dus goede mogelijkheden om te verduurzamen. We willen laten zien dat je met onze organische producten uitstekend resultaten kunt behalen.'
De pluspunten op een rij
De DCM ECOR-producten kunnen tijdens de eerste 70-100 dagen van de teelt als basismeststof worden gebruikt (sommige tot 150 dagen).
|
| | Organische meststoffen zorgen voor een actief en gezond bodemleven.
| | | Een actief en gezond bodemleven kan bijdragen aan een sterker gewas.
| | | De producten geven een gelijkmatige en compacte groei vanwege de stabiele stikstofafgifte.
| | | Er is bewezen minder uitspoeling van nutriënten.
| | | Ze zijn zacht voor het gewas en er is minder risico op verbranding (lage EC).
| | | Ze bevatten een groot aantal RHP- en BIO-toegelaten formules.
| | | De kweker heeft een positief verhaal richting retail en eindklant.
| | |
|
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
Iedereen kan gratis kleine advertenties plaatsen via zijn eigen account.
|
|
|
|
| |
Sima 2024
|
zondag 24 november 2024 t/m woensdag 27 november 2024 |
|
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|