Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Jiffy gaat vol voor de transitie in substraatmengsels, maar wel verantwoord

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Emiel te Walvaart, donderdag 1 december 2022
535 sec


Een veenvrije toekomst is nog ver weg

Er is veel beweging in de substraatwereld, vooral veroorzaakt door actuele ontwikkelingen als prijsstijgingen en schaarste van grondstoffen, energiecrisis en verdere verduurzaming. Jiffy, leverancier van duurzame groeioplossingen uit Zwijndrecht, vaart een stabiele koers in deze onstuimige wateren. Hoe staat de vlag erbij? Vijf Jiffy-medewerkers uit verschillende geledingen van het internationale bedrijf leiden ons langs hete hangijzers en mooie uitdagingen, zoals een nieuwe inkoopstrategie van grondstoffen, wel of geen veen in substraatmengsels, alternatieve materialen, innovatie, de milieu-impact van substraten en essentieel partnerschap met de kweker.


Henri van Beerendonk (director of supply chain management) trapt af en spreekt van uitdagende tijden in de supplychain voor substraten, en dat al ruim anderhalf jaar. ´Dit begon in de covidtijd, toen we geconfronteerd werden met verstoringen in de supplychain, vooral qua beschikbaarheid en logistiek. Het was heel moeilijk om tijdig de benodigde materialen in huis te hebben en tegemoet te komen aan de gewenste dienstverlening aan onze klanten. Jiffy is een bedrijf dat vooral focust op just in time-leveringen en kostenefficiëntie. We waren dan ook genoodzaakt om de strategie te wijzigen in just in case en een flexibeler bedrijfsvoering.'
Het pluspunt hierbij was dat Jiffy vanuit zijn inkoopstrategie al van doen had met een grote diversiteit van aanbieders en producten. 'We zijn nooit afhankelijk geweest van een enkele leverancier. Dit beleid van diversificatie hielp ons in de onzekere, wispelturige markt bij de aanvoer en beschikbaarheid van grondstoffen. We hebben ingezet op meer voorraad. Mocht er onverhoopt niet genoeg beschikbaarheid zijn, dan zoeken we naar alternatieve oplossingen. Door de brede waaier en diversiteit aan materialen konden we gemakkelijk switchen tussen grondstoffen. Onze klanten kregen toen misschien niet altijd de gebruikelijke mengsels, maar ze waren al blij dat ze überhaupt wat kregen. Hoewel corona natuurlijk voor iedereen vervelend was, hebben wij tegelijkertijd geprofiteerd van de sterk stijgende vraag naar onze producten als gevolg van de nieuwe mindset, gericht op gezondheid en een groene leefomgeving. Deze tegengestelde ontwikkelingen waren wel een flinke uitdaging voor Jiffy. Maar we hebben ervaren dat onze filosofie van een breed scala aan toeleveranciers en beschikbare grondstoffen ook toekomstbestendig is,' aldus Van Beerendonk.


Te veel focus op veen

Hij constateert dat er in het debat over verduurzaming een te grote focus ligt op het gebruik van veen, waar het verbreedt zou moeten worden naar de milieu-impact van substraten in het algemeen. 'Wij willen als Jiffy het vraagstuk meer die richting op sturen. Niet alleen veen, maar ook de andere grondstoffen hebben een carbon footprint. Wij streven ernaar dat alle grondstoffen een gelijk speelveld treffen in het debat. Waarom alleen over veen praten? Hoe zit het met kokosvezel, dat vaak uit India of Sri Lanka komt? Of houtvezel, dat inderdaad lokaal verkrijgbaar is, maar bij de productie veel energie vergt? Wat zijn de gevolgen voor de totale LCA (Life Cycle Analyses)?'


Henri van Beerendonk: 'Niet alleen veen, maar ook de andere grondstoffen hebben een carbon footprint. Wij streven ernaar dat alle grondstoffen een gelijk speelveld treffen in het debat'

Jiffy streeft uiteraard ook naar een verdere verduurzaming van zijn substraatproductie. 'We zijn ook op zoek naar alternatieve vezels, of beter gezegd: hernieuwbare grondstoffen, zoals houtvezel, kokos, boomschors en compost. Maar deze transitie slaagt niet van vandaag op morgen. Alle belanghebbenden in dit proces moeten zich realiseren dat het tijd nodig heeft. De verkrijgbaarheid van bepaalde grondstoffen is hierbij een belangrijk vraagstuk. Als we meer compost willen gebruiken in onze substraten, dan staat de onvoldoende beschikbaarheid in de hele markt dit in de weg. Hetzelfde geldt eigenlijk voor houtvezels, waarbij de productie wordt geconfronteerd met de energiecrisis. De omschakeling naar meer biobrandstoffen heeft ook invloed op onze business omdat meerdere partijen in dezelfde vijver vissen. Het is dus geen eenvoudige transitie.'

Richard Stevenson (global sustainability manager) beaamt dit van harte. 'Europa en milieuorganisaties, die druk op ons uitoefenen, zien over het hoofd dat bepaalde alternatieve grondstoffen die we wíllen en kúnnen gebruiken, vaak slecht beschikbaar zijn of niet voor de juiste marktprijs verkrijgbaar zijn. De Europese regeringen hebben jarenlang de bio-based materialen voor energie en verwarming gesubsidieerd, waardoor ze voor ons niet verkrijgbaar zijn. Vanaf de zijlijn is het voor leken te gemakkelijk oordelen dat onze industrie niet snel genoeg beweegt. We ontvangen namelijk geen ondersteuning vanuit de overheid en veel beleidsmaatregelen werken juist tegen onze vooruitgang. We verlangen dan ook naar een evenwichtiger marktsituatie.'

Hard werken aan transitie

Stevenson vervolgt: 'Bovendien is het moeilijk om "afval" te integreren in onze productieketen, door de classificering en de wetgeving eromheen. Ik denk dat we meer overheidssteun nodig hebben om de transitie te doen slagen, in plaats van tegenwerking. De vertegenwoordigers van onze industrie zijn dan ook volop aan het lobbyen bij onder meer het Europese parlement, om de trend te keren. Veen wordt beschouwd als onvoldoende snel hernieuwbaar om geclassificeerd te worden als duurzaam. Maar er wordt vaak naar onze industrie gewezen op dat gebied, terwijl ook de bosbouw en landbouw hun sporen nalaten. We moeten ons best doen de werkelijke feiten naar buiten te brengen. We dienen ook aan de slag te gaan met de reductie van veen, maar er moet wel goed gekeken worden naar ons aandeel in die problematiek. Jiffy werkt hard aan deze transitie en heeft dan ook twee teams aan de slag die zich speciaal bezighouden met resourcing van alternatieve duurzame vezels.'

Jiffy gebruikt veen om gegronde redenen op teeltgebied, stelt Stevenson. 'In de overgangsfase van de transitie kunnen we het veen dat we nu gebruiken, zo duurzaam mogelijk maken. Momenteel zetten we slechts veen in dat is gecertificeerd en niet uit virgin materiaal bestaat. We halen het alleen uit veengebieden die al door land- en bosbouw zijn aangetast. Dus er is geen verdere impact op het milieu in de omgeving door de meer verantwoorde veenwinning
. Ook maken we afspraken met de lokale overheden over het herstel van die veenwinningsgebieden.'


Stevenson weet dat de vraag naar veengereduceerde of veenvrije substraten vanuit de retail toeneemt, evenals de pressie hiervoor vanuit de overheden. Zeker in zijn thuisland Groot-Brittannië zijn ze er ver mee, een belangrijk aandachtspunt voor kwekers die veel afzet hebben aan de overzijde van de Noordzee. 'We zien de noodzaak van minder veengebruik zeker in, maar hoe ver kunnen we gaan? Daar kan nog niemand antwoord op geven, want het hangt onder meer af van de beschikbaarheid van andere grondstoffen. Veen heeft zich al tientallen jaren bewezen als een goed teeltmedium. Je moet niet alleen naar de vervanging van veen op zich kijken, maar naar het gehele plaatje van het substraat. Als we overgaan op een alternatief, moeten we er zeker van zijn dat het dezelfde resultaten behaalt bij de teelt. Dit mag geen negatieve impact op de plant hebben door een andere water- en meststoffenbehoefte. Het is nodig deze problematiek vanuit het perspectief van de kwekers te bekijken. Het is geen zwart-witsituatie; we moeten realistisch blijven.'

Meeste mengsels al veengereduceerd

Miguel Meneses (productmanager substraten) sluit hierop aan met zijn ervaringen ten aanzien van substraten die minder of geen veen bevatten. 'Jiffy heeft ook geanticipeerd op de veranderende markt voor substraten en heeft al meer dan tien jaar veenvrije of -arme substraten. Maar de early adapters van veenvrije potgrond moesten genoegen nemen met mindere prestaties en hogere kosten, waarvoor slechts een klein marktsegment warmliep. Daarnaast steeg de vraag naar substraten substantieel de laatste jaren. Als gevolg van de schaarste van veen waren we wel gedwongen om uit te kijken naar alternatieve grondstoffen voor de productie van grotere volumes. Doordat bepaalde soorten veen niet verkrijgbaar zijn, wijzigt de samenstelling van het substraat. Hierdoor zullen de fysische en chemische eigenschappen veranderen. Alle leveranciers moeten nu ook andere grondstoffen gebruiken in substraten die gebaseerd zijn op veen.'


'De meeste mengsels die we tegenwoordig toepassen, zijn al veengereduceerd of veenvrij. We produceren meer dan twee keer zoveel veenvrije substraatmengsels dan 100 procent veenmixen. Deze trend zet zich door, waardoor we concrete alternatieven voor veen onder de loep nemen. Zo hebben kokos, houtvezels en bark allemaal beperkingen. Deze producten zijn oorspronkelijk ontwikkeld als aanvulling op veen, niet om het compleet te vervangen. Als je veen vervangt, heb je twee problemen die opgelost moeten worden. Ten eerste is er in de markt nog geen materiaal te krijgen dat dezelfde mate van waterbufferend vermogen heeft als veen. Ten tweede is er geen grondstof beschikbaar met een vergelijkbare CEC van veen (het vermogen van veen om nutriënten vast te houden), waardoor het mogelijk is het substraat aan te sturen.'
Op het gebied van watermanagement zijn volgens Meneses grote vorderingen gemaakt. 'We hebben nu een type houtvezel dat de eigenschappen van jong veen benadert. Natuurlijk streven we naar materialen die verder gaan dan dat, voor een acceptabele kostprijs. Ook wat betreft het pH-verhaal hebben we veelbelovende producten in de pijplijn, maar het is nog te vroeg om die op de markt te brengen. Sinds covid en de oorlog in Oekraïne, is elke stap die je maakt een uitdaging.'
Een andere positieve eigenschap van veen is dat het een relatief veilige grondstof is, zeker voor de productie van voedsel, in vergelijking met houtvezel of boomschors. Deze materialen vereisen een betere aanpak. De veenvrije producten die we momenteel aanbieden, zijn echter vele malen beter dan die we vier à vijf jaar geleden leverden. Hetzelfde geldt voor de veenarme substraten.'



Bewustzijn over minder veengebruik

Dennis Colpa (accountmanager Benelux voor de regio Boskoop) verkoopt al een kleine 25 jaar substraten in de regio Boskoop. 'Ik denk dat veengereduceerd substraat eigenlijk niets nieuws is voor ons. We gebruiken al tientallen jaren kokos, bark en perliet in onze mengsels. Het percentage niet-veengrondstoffen stijgt snel. Dat komt ook in de afzet tot uitdrukking. We hebben met onze kwekers wel een aantal uitdagingen op fysisch en chemisch terrein. We moeten nauw samenwerken met onze afnemers om dezelfde kwaliteit op het veld te realiseren. Stap voor stap zullen we daar zeker komen. De sterk stijgende prijzen van grondstoffen en substraten brengen een nieuwe uitdaging met zich mee voor de kweker.'


Lars Tolenaars: 'Het advies is om kleine stapjes te maken bij de reductie van veen. Veel kwekers kiezen voor deze benadering omdat het wat meer zekerheid biedt'

Lars Tolenaars (accountmanager Benelux voor West-Brabant, Zeeland en deels Vlaanderen) onderschrijft het verhaal van Colpa. 'Rond de 35 procent van onze levering is nu veengereduceerd substraat. Het bewustzijn over minder gebruik van veen is zeker ingedaald bij de kwekers. Maar het blijft voor hen moeilijk om dat op een goede manier in praktijk te brengen. Ik adviseer hierbij om kleine stapjes te maken. Stel dat een kweker streeft naar 40 procent veen-reduced over vier, vijf jaar, dan zou hij elk jaar 10 procent moeten verminderen. Daar komt bij dat elk jaar andere weersomstandigheden voorkomen, wat van invloed is op de teelt. Veel kwekers kiezen voor deze stapsgewijze benadering omdat het wat meer zekerheid biedt. Deze aanpak, elk jaar een kleine stap, geeft een kweker de gelegenheid te wennen aan het telen met deze nieuwe groeimedia waarbij watergift en bemesting nog belangrijker is. Maar kwekers zien ook dat ze goede resultaten kunnen boeken met die vernieuwde substraten. Wellicht is de toepassing voor perkgoed wat gemakkelijker, in tegenstelling tot de boomkwekerij die veel lage-pH-mengsels gebruikt.'

Hij heeft ondervonden dat de kwekers in de huidige onrustige markt ook sterk zijn gefocust op pricing. 'De veengereduceerde mengsels zijn vaak hoger geprijsd dan de "oude" veengebaseerde substraten. Dat kan het proces van terugdringen van veen wat vertragen, maar echt niet stoppen. Ook kwekers die tien jaar geleden niets moesten hebben van veengereduceerd, zijn van mening veranderd.'
Colpa meent dat deze ontwikkeling ook afhangt van de klantengroep waarvoor de kweker produceert. 'Als een grootwinkelbedrijf of een tuincentrum 50 procent veenreductie wil, dan moet hij wel omschakelen. Bij dit veranderingsproces kan Jiffy heel goed helpen. Als de kweker echter nog maar op 10 procent veenreductie van zijn substraat zit, dan moet hij wel snel handelen om de afzet van zijn producten niet in gevaar te brengen. Jiffy boekt in de UK, waar men al verder is op het gebied van veenvrij, goede resultaten. De Britse markt is op dit gebied leidend en een voorbeeld. Veel handel gaat ook naar de UK. We kijken daar vanuit Nederland zeker naar.'



Het is én, én, én...

Hoe je het wendt of keert, we moeten ons inspannen om de milieu-impact van onze producten te verminderen, stelt Van Beerendonk. 'We moeten dit doen met alle voorhanden middelen. Het gaat hierbij om keuzes die noodzakelijk zijn qua duurzaamheid, verantwoorde productie, kwaliteit, stabiliteit, veiligheid en gezondheid. Deze aspecten kun je niet los van elkaar zien. Het is een kwestie van blokken bouwen. Het opdoeken van veen is echt niet het ei van Columbus voor de realisatie van duurzamere substraten. Je zult toch moeten sleutelen met alternatieven die het, bijvoorbeeld qua watermanagement, minder doen. We kunnen het gebruik van veen beslist verminderen, maar daar moet wel een goede analyse van de eigenschappen van de diverse alternatieve grondstoffen tegenover staan. Het is én, én, én...'


Dennis Colpa: 'Jiffy boekt in de UK, waar men al verder is op het gebied van veenvrij, goede resultaten. De belangrijke Britse markt is op dit gebied leidend en een voorbeeld'

Is er een toekomst voor een volledig veenvrij substraat? Van Beerendonk: 'Gezien de huidige ontwikkelingen zeg ik: nee. Maar op het eind zeg ik: ja, er is een wereld zonder veen mogelijk. Dat leren de ervaringen uit het verleden. Je ziet tijdens de huidige energiecrisis hoe snel we kunnen omschakelen van de ene naar de andere bron. Als de noodzaak en motivatie er is, dan kun je veel bereiken.'
Colpa denkt dat het mogelijk is om in de toekomst 25 procent veen te blijven gebruiken. 'We moeten anders meer grondstoffen inzetten die afkomstig zijn van over de hele wereld. Dat is ook geen duurzamere oplossing. Is veen dan zo slecht? Bij dat kleinere aandeel veen kunnen we nog steeds profiteren van de goede eigenschappen van deze grondstof. Ik hoop dat we veen kunnen blijven gebruiken in de nabije toekomst.'


Ook volgens Meneses kan de substraatindustrie niet zonder toepassing van veen. 'Elke verschillende locatie en elk onderscheiden gewas benodigen een specifiek uitgebalanceerd substraatmengsel dat de impact op het milieu minimaliseert. Het moet niet zo zijn dat je een veenvrij substraat moet compenseren met meer fertilizers, wat de footprint niet ten goede komt. Gaan we onmiddellijk over op 100 procent veenvrij, dan heeft dat negatieve consequenties. De wereld is er nog niet klaar voor. Echter, ik wacht met smart op de dag dat er een product wordt gevonden dat nog beter is dan veen.'


De verwachting is dat de vraag naar controlled growing media flink gaat stijgen. Van Beerendonk: 'Veen zal daarom een cruciale grondstof blijven. Alleen zal zijn aandeel in het totale substraataanbod verminderen. Het wachten is op een volwaardige vervanger.' Jiffy heeft veel geïnvesteerd in zijn innovatieafdeling, waar hard aan vernieuwing wordt gewerkt. 'Er liggen zeker nog mooie producten in het verschiet,' belooft Meneses.

Al met al zal Jiffy zonder samenwerking met de kweker zijn doelen niet bereiken. Van Beerendonk: 'Een van onze slogans is: "We encourage and facilitate partnerships in growing through a customer focus on culture, creativity and involvement". Partnerschap betekent dat we van onze klanten, de kwekers, graag horen wat hun uitdagingen en bottlenecks zijn bij de teelt. Zodoende kunnen we meedenken en samen tot oplossingen komen. Hetzelfde geldt voor onze toeleveranciers. Want in je eentje lukt het niet.'

Life Cycle Tool

Growing Media Europe (GME) heeft een Life Cycle Tool ontwikkeld. Dit is een standaard instrument om de levenscyclus van grondstoffen nauwkeurig te vergelijken. Dit stelt de substraatleverancier in staat om geïnformeerde keuzes te maken voor grondstoffen op basis van gestandaardiseerde duurzaamheidscriteria.
Jiffy werkt nauw samen met de substraatindustrie en is lid van GME. Samen met Blonk Consulting heeft GME de Life Cycle Tool ontwikkeld om ons te helpen de milieueffecten van onze belangrijkste grondstoffen te begrijpen en te kunnen vergelijken. De inzet van de Life Cycle Tool bevindt zich nog in de beginfase, maar de eerste resultaten zijn veelbelovend. Een dergelijke tool zal niet alleen helpen bij de grondstofkeuzes van Jiffy, maar ook de verkoopteams in staat stellen om de kwekers beter te ondersteunen om weloverwogen beslissingen te nemen op basis van hun duurzaamheidsprioriteiten. Ook is de tool nuttig in te zetten voor marketingdoeleinden.

Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie


ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER