Zaden oogsten van bomen en struiken van topkwaliteit |
|
|
|
Theo Haerkens,
maandag 21 december 2020 |
|
| 264 sec |
De Maasheggen in de noordoostelijke punt van Noord-Brabant vormen een van de oudste cultuurlandschappen van Nederland. Staatsbosbeheer verzamelt er zaden, om te kunnen beschikken over oorspronkelijk inheems kweekmateriaal. Nog maar vijf procent van de wilde bomen en struiken in het land wordt daartoe gerekend. De terreinbeheerder wil dat areaal uitbreiden om de biodiversiteit te versterken.
|
De Maasheggen, op de grens van Noord-Brabant en het noorden van Limburg, zijn zo bijzonder, dat Unesco ze vorig jaar de status van Mens- en biosfeergebied heeft toegekend. Het gebied tussen Grave en Vierlingsbeek is het enige in Nederland met die status. Het landschap is door de eeuwen heen gevormd door de mens die leerde leven met de natuur. Tussen de heggen en hagen in de uiterwaarden bij Oeffelt graast een groepje witte vleeskoeien. Drie trekpaarden, voorzien van kloeke staarten, staan te soezen in het zonnetje. 'Het waren arme boertjes hier, die de heggen gebruikten als afrastering', legt boswachter Janneke de Groot van Staatsbosbeheer uit. 'De heggen hielden niet alleen het vee tegen. In de winter overstroomden de uiterwaarden en temperden de heggen de stroming, zodat het slib dat het water had meegevoerd er kon bezinken. Dat maakte de grond vruchtbaar. De halve wereld gebruikte vroeger heggen om weilanden af te rasteren. Je vindt ze overal. Als je heg niet goed was en je vee brak uit, stond je als boer voor schut.'
De doornige heggen boden het vee ook beschutting tegen de koude wind en leverden hakhout om de kachel mee te stoken en gereedschap van te maken. 'De boeren zetten de struiken zo terug dat die er niet onder te lijden hadden en het daaropvolgende jaar gewoon weer konden uitbotten', vult ecoloog René van Loon van het gelijknamige ecologisch adviesbureau aan. 'Ze mochten niet te breed worden, want dat zou ten koste gaan van de grasopbrengst. Het blad van de essen en haagbeuken werd zelfs aan het vee gevoerd. De eikels waren voor de varkens. Alle kleine beetjes hielpen de boeren in dit gebied om overeind te blijven. De heggen leverden zelfs fruit in de vorm van rozenbottels en bessen. Van vlier- en lindebloesem werd thee gezet en uit mei- en sleedoornbessen likeur gestookt.'
|
De weilandjes hebben namen als 'Oeffelter Meent', 'Vrolliehemd' en 'Peperkoek'
| |
|
-
Arthur
-
René van Loon
|
Het is een wonder dat er nog zo'n groot aaneengesloten gebied met Maasheggen bestaat. De percelen die ze omsluiten, zijn naar de huidige maatstaven piepklein en hebben in de loop van de eeuwen grillige vormen gekregen. De moderne gemechaniseerde landbouw is duidelijk aan deze rivieroever voorbijgegaan. Staatsbosbeheer koestert de heggen, waarvan de bloesem in het voorjaar massa's insecten trekt, waar weer vogels op afkomen. De Groot: 'Onder de heggen bloeien aronskelken en bostulpen, bloemen die je bijna nergens anders vindt. Gaaf!' Nog steeds laten de boeren uit de buurt er koeien grazen. Veeroosters maken het gebied toegankelijk voor wandelaars en fietsers. Om het eigen karakter te benadrukken, voorziet Staatsbosbeheer tientallen weilandjes van toegangshekken met traditionele namen: 'Oeffelter Meent' voor een van oudsher gemeenschappelijk gebruikt weiland, 'Vrolliehemd' voor een perceel dat lijkt op het hemd van een vrouw ('vrollie' is dialect voor 'vrouwen'), 'Peperkoek' voor een langwerpig stuk grond in de vorm van een kruidkoek.
Biodiversiteit
Soppend door de natte klei laat Van Loon zien wat voor struiken er zoal staan. 'Kijk, bessen van de kardinaalsmuts en daar, van de meidoorn. Dit is de eenstijlige, in zo'n besje zit één zaadje.' Hij pulkt het besje uit elkaar om het te laten zien. 'En dat is de tweestijlige, die heeft er twee. Dat zie je niet zo vaak. Het blad is minder diep ingesneden dan bij de eenstijlige. De struiken moesten het vee tegenhouden, maar mochten niet gaan woekeren, zoals bramen.' Meidoorns groeien minder hard dan sleedoorns, die nu de overhand hebben gekregen. Verscholen tussen de hagen, die dankzij de kleurige bessen een paarse, rode of zwarte gloed hebben, staan essen, eiken en wilgen met dikke stammen, traditioneel geknot voor het hout. Jonge struiken hebben een strook van een meter of twee aan de rand van het weiland gekoloniseerd. 'De boeren onderhouden het niet meer. Dat zie je hier!' verklaart de bosecoloog.
Sinds er begin jaren negentig meer aandacht kwam voor biodiversiteit, hebben de Maasheggen aan betekenis gewonnen. Omdat ze al eeuwen bestaan, gelden de struiken en bomen als 'autochtoon genetisch materiaal': ze komen al tienduizend jaar voor in deze klimaatzone. Dergelijk materiaal is schaars: 95 procent van onze inheemse bomen en struiken is opgekweekt uit veredeld zaad of zaad dat in het buitenland is gewonnen, omdat dat goedkoper was. 'Lijsterbessen en eiken zijn in Italië net zo goed inheems, maar die zijn een ander klimaat en een andere bodem gewend', legt Van Loon uit. Ze zijn bijvoorbeeld gevoeliger voor bacterievuur of meeldauw of lopen uit als er nog nachtvorst is, waardoor de knoppen bevriezen. De sleedoornpage hier heeft niets aan sleedoorn die van de Balkan komt, omdat die te vroeg bloeit. Als de vlinder zich ontpopt, vindt die geen voedsel meer en verdwijnt hij.
In opdracht van Staatsbosbeheer verzamelt Van Loon jaarlijks rond deze tijd het zaad van deze autochtone bomen en struiken. 'Met het oog op de biodiversiteit willen we het areaal aan oorspronkelijke inheemse Nederlandse bomen en struiken verdubbelen', aldus boswachter De Groot. Met twee medewerkers, Marius en Arthur, plukt Van Loon vandaag donkerblauwe sleedoornpruimen. De mannen dragen elk een emmer aan hun broekriem. 'We proberen honderd kilo per dag te plukken. Maar van de kardinaalsmuts is vijftig kilo al heel wat; die zijn een stuk kleiner.'
|
Staatsbosbeheer wil kunnen beschikken over oorspronkelijk inheems kweekmateriaal
| |
|
-
Vlechtwerk
-
Marius
|
Lastig te bewaren
Elk jaar wordt er geplukt, maar het ene jaar doet de ene soort het beter en het andere jaar een andere soort. Beuken, bijvoorbeeld, hebben maar eens in de acht jaar een topproductie. En terwijl de ene sleedoornstruik het prima doet, draagt een andere soms nauwelijks vrucht - een uiting van de genetische variatie binnen de soort. Een complicatie is dat het zaad van bomen en struiken zich niet goed laat bewaren. 'Wie ontdekt hoe je eikels jarenlang kiemkrachtig kunt houden, heeft goud in handen', illustreert Van Loon. Hij verzamelt zaden van 65 van de 115 inheemse houtachtige soorten die wij kennen. Er zijn verschillende bossen, houtwallen en struwelen waar oorspronkelijk inheems materiaal wordt gewonnen, maar het meeste - 20 procent - komt van de Maasheggen. De oogst gaat naar de genenbank van Staatsbosbeheer in Dronten. Daar worden de zaden ontdaan van rommel, gedroogd en ingevroren opgeslagen tot ze worden gebruikt. De zaden zijn grotendeels voor eigen gebruik en gaan naar kwekers die ze voor Staatsbosbeheer opkweken, tot de planten twee jaar oud zijn. 'De komende jaren willen we 5000 hectare nieuw bos aanplanten, waarvan 40 procent met dit autochtone materiaal', licht boswachter De Groot toe. 'De rest gaat naar waterschappen, Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten. De belangstelling is groot. Bestellingen kunnen pas na drie jaar worden geleverd, omdat er tijd nodig is om de jonge planten op te kweken.' Staatsbosbeheer is eind negentiende eeuw opgericht voor herbebossing en de productie van hout. Toen zijn op arme zandgronden veel snelgroeiende bomen als eik en grove den aangeplant, en daarnaast douglasspar en den vanwege hun rechte stam. Die kwamen goed van pas in de toen nog florerende steenkoolmijnen. 'Het bos was vooral een zaak van houtvesters; zorg voor de natuur kwam pas later', weet De Groot. 'In Nederland wordt per persoon jaarlijks een kubieke meter hout gebruikt voor meubels, stookhout en de bouw. Staatsbosbeheer wil nu een kwaliteitsslag maken en plant alleen nog gemengd bos aan met 40 procent autochtoon materiaal.'
Planten in de Maasheggen
Veldesdoorn of Spaanse aak, rode kornoelje, een- en tweestijlige meidoorn, kardinaalsmuts, es, sleedoorn, wegedoorn, zomereik, honds- en heggenroos, vlier, gladde en fladderiep, schiet- en kraakwilg, bosrank en bosaalbes. In maart wordt elk jaar de internationale wedstrijd Maasheggen vlechten gehouden. Die trekt deelnemers uit heel West-Europa. Er wordt verschillend gedacht over de vraag of de heggen in Nederland oorspronkelijk wel werden gevlochten. Dat zou vooral een traditie zijn die leeft in het buitenland en pas later is overgewaaid.
|
LOGIN met je e-mailadres om te reageren. |
|
|
Er zijn nog geen reacties. |
Tip de redactie
|
|
| |
Agribex 2025
|
woensdag 3 december 2025 t/m zondag 7 december 2025 |
|
|
|
|
|
|
|