Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Verdwalen in het grote enge etikettenwoud

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Hein van Iersel, woensdag 15 mei 2019
471 sec


Chemische industrie niet langer als vijand beschouwen, maar behandelen als partner en medestander

Een klacht, opgetekend uit de mond van een NVWA'er: 'Zelfs voor ons is het uitermate lastig om de weg te vinden in de steeds complexer wordende regelgeving rond etiketten van gewasbeschermingsmiddelen.' Als dat zo is, hoe moet dat dan zijn voor een 'normale' boomkweker? Die verliest dan toch helemaal het overzicht in etikettenjungle? In samenwerking met de LTO organiseerde Boom in Business op 12 april een forum met alle betrokkenen bij dit dossier.


Weer wat geleerd! Een forum organiseren is leuk, maar doe dat niet begin april. Dat is zo'n beetje de drukste tijd ever voor boomkwekers in wat misschien wel het meest succesvolle seizoen ever zal blijken te zijn. Van de dertien aanwezigen kwamen er daarom slechts twee rechtstreeks uit de boomkwekerij. Maar gelukkig waren die twee dan wel weer kwekers die duurzaam telen al heel veel jaren in het DNA hebben zitten en voor wie gewasbescherming al lang geen first line of defence meer is.

Het is voor de toekomst van de sector belangrijk dat er een goed pakket middelen beschikbaar blijft. Tegelijk is het ook duidelijk dat de overvloed aan middelen zoals die in het verleden beschikbaar was, niet meer terug zal komen en voor de meeste kwekers ook niet terug hoeft te komen. Gewasbescherming is al lang niet meer de linking pin waar alles om draait in een professioneel teeltplan. Het gaat om een gezonde bodem en een weerbare plant, en dat soms combinatie met wat externe chemie of biologie. Want dat vergeten we wel eens: biologie wordt steeds belangrijker. Bayer heeft Monsanto niet gekocht vanwege het beroemde (of beruchte) middel glyfosaat - het patent daarvan is allang verstreken - maar vanwege de kennis die het bederijf heeft van genetica. Een goed Nederlands woord daarvoor is IPM oftewel integrated pest management. Die omslag van chemie als drager van de teelt naar een gezonde bodem en een weerbare plant is al jaren geleden ingezet. Edward Vanderlinden van Syngenta protesteert overigens tegen het gebruik van de term integrated pest management. Volgens hem kun je beter spreken over integrated crop management (ICM).

Je kunt beter spreken over integrated crop management

Henk Raaijmakers, voorzitter van de LTO-vakgroep bomen en vaste planten: 'Ik ben enorm trots op wat we bereikt hebben als boomkwekers als het gaat om het terugdringen van gewasbescherming. Alleen al in de vier jaar tussen 2012 en 2016 hebben we het aantal kilo's gewasbescherming met meer dan 36 procent teruggedrongen en de milieudruk met meer dan 57procent. Tegelijk bleek bij een grondige controle dat 83% van de kwekers zijn zaken goed op orde heeft.' Raaijmakers zal er die ochtend nog een aantal keren op terugkomen: 'Dat verhaal moeten we blijven vertellen, iedere keer weer.' Raaijmakers gebruikt die ochtend ook verdacht vaak het woord 'framen'. Het woord framen hoort eigenlijk bij een communicatiedeskundige, niet bij een boomkwekersvoorman. Het betekent dat je doelbewust je woorden en beelden zo kiest dat je een werkelijkheid schetst die jou het best uitkomt. Dat is wat organisaties als Greenpeace doen als ze rapporten naar buiten brengen. Boomkwekers zouden dat ook moeten doen, omdat het nu eenmaal past bij een moderne manier van communicatie. Het gaat natuurlijk om harde feiten, maar ook om het beeld dat je met die feiten oproept.

Gezonde bodem

Robert Smarius, boomkwekerijchef bij M. van den Oever, bevestigt dit beeld vanuit zijn eigen kwekerij. 'De essentie van ons werk bestaat al lang niet meer uit spuiten, maar uit zorgen voor een weerbare en vitale plant en een gezonde bodem. Dat doen wij vooral door de inzet van compostthee. En soms hanteren we dan nog de spuit. De basis is daarbij altijd een goede balans tussen de bodem en de plant.' Smarius geeft een voorbeeld over meeldauw. Vroeger werd daar makkelijk twaalf keer per jaar tegen gespoten. Dat is nu teruggebracht naar maximaal één keer. Dat is volgens Smarius niet alleen te danken aan de vitaliteit van de plant. De Harense kweker heeft ook een wat hogere tolerantie ontwikkeld voor ziekte-uitbraken. Net als bij een griepje bij mensen, gaan aantastingen soms ook vanzelf weg en is ingrijpen niet altijd nodig. Peter van Dongen van Telermaat is leverancier bij M. van den Oever en weet zo uit het hoofd wat algemene verkoopstatistieken op te lepelen. 'Wat jij meldt, Robert, over meeldauwbestrijding, dat geldt ook voor herbicides. Daarmee zijn boomkwekers in tien jaar tijd naar slechts tien procent van het oorspronkelijke middelengebruik gegaan.'
Dick Oosthoek: 'Wij hebben het over middelengebruik, maar we zouden het eigenlijk moeten hebben over het gebruik van de bodem'



Boomkwekers zijn in tien jaar tijd naar slechts tien procent van het oorspronkelijke herbicidegebruik gegaan.

Plantversterking

Ook Robert Theunissen, teeltchef bij hortensiakwekerij Jonkers in Elshout, bevestigt het beeld van Smarius. Jonkers Elshout is natuurlijk geen vollegrondkwekerij zoals M. van den Oever. De route loopt bij zijn bedrijf vooral via plantversterking en in noodgevallen wordt bijgestuurd. Theunissen: 'Wij zijn hier nu ongeveer tien jaar mee bezig, en zien nu dat de collega's bij ons langskomen met de vraag: Hoe doen jullie dat?'


'Wij praten over middelengebruik, maar eigenlijk moeten we het hebben over het gebruik van de bodem'

Tolerantie

Kwekers hebben een wat hogere tolerantie ontwikkeld voor ziekte-uitbraken. Helaas stopt die tolerantie vaak bij de afnemer. Wilco Dorresteijn is werkzaam bij Delphy en maakt dat vaak mee. 'Pas geleden was ik nog bij een kweker, om te overleggen over een partij planten die naar de afnemer zouden moeten gaan. In die planten zaten luizen, die bijna allemaal geparasiteerd waren door sluipwespjes. In principe geweldig, maar in overleg met de kweker hebben we die luizen er toch maar uit gespoten. De retailer verwacht een honderd procent schone plant.' Smarius heeft hetzelfde met onkruid in de kluit van de laanbomen die hij aflevert bij zijn afnemers. De klant verwacht dat die kluit honderd procent schoon is. Is dat niet het geval, dan is dat zelfs een reden om de bomen terug te sturen.


Dorresteijn geeft nog een tweede voorbeeld van lastige beperkingen op etiketten: 'Ik had een vak tuinplanten en daar had ik in overleg met de kweker al Runner geadviseerd. Runner is een mooi voorbeeld van een modern gewasbeschermingsmiddel dat selectief werkt op rupsen en veel natuurlijke vijanden ongemoeid laat, maar dat je wettelijk maximaal één keer per groeiseizoen mag toepassen. Toen wij het vak tuinplanten wilden afleveren, bleek dat daar nog wat ongedierte in zat. Dat moesten we toen spuiten met Decis. Dat is jammer, ook omdat de milieudruk van dat middel veel hoger is dan van Runner. Alle natuurlijke vijanden worden dan gedood.'


Intentioneel

De complexiteit rondom gewasbescherming is ontstaan in het spanningsveld tussen de overheid en de gewasbeschermingsindustrie. De overheid probeert risico's en milieudruk zoveel mogelijk uit te sluiten; de industrie reageert daarop met steeds dikkere dossiers en een explosief groeiende lijst met beperkingen. Voor een appel- of aardappelboer valt dat allemaal nog wel mee, maar een boomkweker heeft te maken met honderden verschillende soorten en evenzovele uitzonderingen.
Jo Ottenheim steekt als belangenbehartiger voor diezelfde chemische industrie nog iets anders. Hij stoort zich aan de groeiende rol van bedrijven die middelen aanbieden die tussen gewasbescherming en bemesting in zitten. Voor Ottenheim is het eigenlijk simpel: ieder middel dat je toedient waarbij je de intentie hebt om de levensprocessen van een plant te beïnvloeden en niet zijnde een meststof, is in zijn vocabulaire een gewasbeschermingsmiddel en zou de hele procedure van het Ctgb moeten doorlopen.


Wilco Dorresteijn nuanceert het verschil tussen boomkwekers en de rest van agrarische sector: 'Je ziet twee zaken: nieuwe etiketten met daarop een maximaal aantal toepassingen etc. Hierdoor kun je middelen niet meer 'onbeperkt' inzetten. Het is het verstandig aan het begin van het jaar goed te kijken wat je maximaal mag inzetten en er een soort strategie van te maken. Het andere is dat veel toelatingen uit andere sectoren in de boomkwekerij worden toegelaten via een KUG. De KUG toelating is in het leven geroepen om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in kleine teelten en kleine toepassingen te vereenvoudigen. Voor kleine teelten en toepassingen wordt door de fabrikant namelijk vaak geen toelating aangevraagd, omdat dit een fabrikant veel geld kost, wat in de meeste gevallen niet rendabel is. Een KUG toelating biedt een extra gebruiksmogelijkheid van een gewasbeschermingsmiddel, waardoor het middel ook voor kleine toepassingen ingezet mag worden.

'Complexe etiketten zijn geen feest van de industrie'

Een succes voor Ottenheim is in dit verband het aanstaande verbod op het gebruik van kaliumfosfiet. Formeel is dit een meststof, maar wel een meststof waarvan bekend is dat die zeer effectief is tegen bijvoorbeeld meeldauw. Iedere keer als je een middel gebruikt om het levensproces van een plant te beïnvloeden terwijl het geen meststof is, ben je formeel bezig met gewasbescherming. Als dat middel dan geen erkenning heeft, ben je in het woordenboek van Ottenheim in overtreding. Het gebruik van kaliumfosfiet is sinds kort verboden. Andere voorbeelden zijn koper-, ijzer- en zwavelhoudende meststoffen.

Henk Raaijmakers schrikt duidelijk van die wel zeer juridische stellingname. Vooral als Ottenheim uitlegt dat wanneer je bijvoorbeeld bier gebruikt als middel tegen slakken, iedereen denkt dat er weinig aan de hand is, maar dat bier wel kankerverwekkend is. Melk is ook zo'n tussencategorie. Glastuinders spoelen hun handen en gereedschappen met magere melk; dit ter preventie van de overdracht van virussen van de ene naar de andere plant. LTO Glaskracht moest voor dit middel ontheffing aanvragen. Peter van 't Westeinde: 'Als wij vandaag wijn of bier zouden aanbrengen als gewasbeschermingsmiddel, zou dat niet worden goedgekeurd.'


Tussencategorie

Raaijmakers wil de kloof tussen kwekers en chemische industrie niet uitdiepen, maar is het niet eens met het wel erg formele standpunt van de industrie. Er is een hele categorie middelen waarvan iedereen op zijn klompen kan aanvoelen dat de risico's verwaarloosbaar klein zijn. Het is niet in het belang van kwekers om hier een hele toelatingsprocedure voor op te starten. Hiervoor moet in de visie van Raaijmakers een eenvoudig toetsingsmodel komen. Daarbij durft Raaijmakers ook de stelling aan dat sommige huis-tuin-en-keukenmiddelen veel erger zijn dan de toegelaten chemische middelen. Volgens de LTO-hoofdman zouden de chemische industrie en de sector veel nauwer met elkaar moeten optrekken en moet de sector dit soort bedrijven niet meer als vijand te zien, maar als partner.


Maatwerk

Terug naar de etikettenjungle. Voor wie zich alleen op het etiket oriënteert, is het bijna een onmogelijke opgave om uit die jungle van regels wijs te worden. Jo Ottenheim erkent dat en zegt dat de gewasbeschermingsindustrie als jaren bezig is om etiketten inzichtelijker en meer behapbaar te maken. Maar hij geeft ook aan dat het nog wel enige jaren zal duren voordat er zoiets als een digitaal etiket op de markt komt. Telermaat heeft al een voorzet gemaakt door het ontwikkelen van een app met de naam Maatwerk. Het idee van deze app, die op dit moment 95 procent van alle etiketten bevat, is dat je invoert wat en waar je wilt spuiten, waarna de app je de verschillende opties geeft. De app onthoudt of je een bepaald middel voor dat gewas al eerder hebt gebruikt. Peter van Dongen: 'Er zit zelfs de optie in dat je afnemers toegang kunt geven tot het dossier, zodat jouw afnemers over hun eigen producten een dossier hebben.' Van Dongen geeft meteen toe dat niet iedere kweker enthousiast zal zijn om dit soort gegevens te delen met zijn klanten, maar denkt dat dit op termijn onvermijdelijk is, omdat opdrachtgevers dit gewoon zullen afdwingen.
Ik probeer als gespreksleider de zaak nog wat op te jutten en zeg tegen Jo Ottenheim, Peter van Dongen en Henk Raaijmakers: 'Jullie hebben hier een gedeeld belang, maar ik hoor niet dat jullie op dit onderdeel intensief samenwerken. Mij dunkt dat hier kansen liggen.'


Politiek

Anders dan de goegemeente denkt, komt de ergste bedreiging op het gebied van gewasbescherming niet van de kant van de ongeruste burger. Die valt misschien het meeste op, omdat organisaties als Greenpeace die stem proberen te vertolken - hoewel daar natuurlijk ook wel iets op af te dingen is. In werkelijkheid is de opdrachtgever een minstens zo grote belemmering voor verdere verduurzaming. Het is al gezegd: retailers eisen een honderd procent schoon product op het moment dat het op de winkelvloer verschijnt. Logisch, al helemaal als het gaat om een product dat de grens over gaat, en een groot deel van onze productie gaat naar het buitenland. Daar wordt heel anders tegen gewasbescherming aan gekeken en grijpt men meteen naar het wapen van een importverbod als er een beestje te veel meereist.



Framen

Blijft natuurlijk het feit dat ook clubs als Greenpeace een formidabele tegenstander zijn. Het bederijf van Robert Theunissen heeft de mensen van Greenpeace een paar jaar geleden uitgenodigd op de kwekerij, om uit te leggen op welke manier zij daar met gewasbescherming bezig waren. Theunissen: 'Leuk om te doen, maar daar wordt niets mee gedaan. Een positief verhaal is niet interessant, niet het juiste frame.' Raaijmakers geeft daarvan een 'leuk' voorbeeld: 'Als een gewasbeschermingsmiddel in drie stoffen uit elkaar valt bij een residutest, luidt het verhaal dat er drie gewasbeschermingsmiddelen worden gevonden.' Peter van Dongen heeft ook een voorbeeld: 'Het recente onderzoek naar het vergiftigen van koolmeesjes met verboden middelen tegen buxusmot. Allereerst vreet een koolmees geen buxusmotrups, omdat die beesten boordevol zitten met een natuurlijk voorkomend gif. Daarnaast lees je in het rapport over dode jonge koolmeesjes die in september uit het nest worden gehaald. Daar zet niemand vraagtekens bij, terwijl we toch allemaal weten dat er in september geen jonge koolmeesjes zijn.' Er is nu een rapport over de relatie tussen mest, gewasbescherming en de insectenstand. Volgens Ottenheim valt daar ook het nodige op af te dingen en worden aan het rapport foute conclusies verbonden.
Henk Raaijmakers: 'Wat ik hier gelukkig wel zie, is dat steeds meer partijen de conclusies van de rapporten rondom dit soort onderwerpen niet meer voetstoots aannemen en aan factchecking doen.'



Het Forum: 'Gebruik volgens het etiket is voor iedereen beter' werd bijgewoond door:

Wilbert Theunissen, Jonkers Tuinplanten
Henk Raaijmakers, ZLTO
Peter van Dongen, Telermaat
Wilco Dorresteijn, Delphy
Peter van t Westeinde, ZLTO
Erwin Hendriks, Certis
Dick Oosthoek, Groenkeur
Lilian Braakman, Greenity
Hein van Iersel, NWST
Jo Ottenheim, Nefyto
Edward Vander Linden, Syngenta
Robert Smarius, M. van de Oever
Corstian Prosman, Telermaat

Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie


ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER