Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Bijzondere collectie toverhazelaars van Boskoop naar Doorn

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Theo Haerkens, woensdag 30 januari 2019
278 sec


Een collectie van 150 variëteiten die in de loop van vijftig jaar bijeen zijn gebracht

De honderdvijftig toverhazelaars van Wim van der Werf uit Boskoop verhuizen naar het Nationaal Bomenmuseum Gimborn in Doorn. De verzameling, die in een kleine vijftig jaar bij elkaar is gebracht, is van nationaal belang en omvat toverhazelaars in alle kleuren en geuren, soorten en maten. De verhuizing begint in het najaar en verloopt in etappes.

Wim van der Werf uit Boskoop
Wim van der Werf uit Boskoop

Voorzichtig en beheerst trekt Wim van der Werf zijn aluminium vlet tegen de kant en legt hem met twee kettingen vast. 'Voorzichtig, de planken zijn glad!' Van der Werf (74) vaart vaker gasten naar zijn 'eiland' met zijn collectie van honderdvijftig variëteiten toverhazelaars. Het is kil en druilerig, maar dit is het seizoen waarin de struiken in bloei komen.

De plantenkweker in ruste begon in 1971 toverhazelaars te kweken, omdat hij graag tuinplanten wilde die zouden bloeien nog voordat de forsythia met zijn gele bloemen het begin van de lente markeert. Hij kweekte coniferen en sierheesters en zag commerciële mogelijkheden in een plant die eerder bloemen zou dragen. 'Ik wilde een toverhazelaar die zou bloeien vanaf Kerstmis tot en met de tweede week van januari: na de kerstster en vóór de forsythia. In 2012 had ik er daar zo'n twintig van: de Goldstars.' Vooral landschapsarchitecten en hoveniers hechten hieraan; zij zijn dan het jaar rond verzekerd van bloeiende planten voor de parken en tuinen die ze inrichten.

Als kweker van de oude stempel had Van der Werf een keur aan planten in zijn assortiment. 'Als je duizend planten had van één soort, was het veel. Tegenwoordig hebben ze van een paar soorten wel zestigduizend stuks staan.' Wat begon als een zoektocht naar een nieuw product, ontwikkelde zich tot een hobby waarmee hij in een kleine vijftig jaar een enorme en gevarieerde collectie opbouwde, een verzameling waarover maar een handjevol mensen in de wereld beschikt.

De vochtige veengrond sopt onder de laarzen als Van der Werf voorgaat op het glibberige paadje over zijn langgerekte perceel van een halve hectare. De bodem is ingeklonken en groen van de mossen die zich tussen de kale struiken hebben genesteld. 'Eigenlijk moet de grond omgewerkt worden en bemest, maar dat doe ik niet meer.' Hoewel hij er nog vrijwel dagelijks in de weer is, onder meer met het enten van jonge takken op onderstammen, wordt het bewerken van de grond en dus het beheer van de collectie hem te zwaar. Om die reden draagt hij de verzameling toverhazelaars, die het predicaat 'Nederlandse Plantencollectie' kreeg van de Koninklijke Vereniging van Boskoopse Culturen, over aan het Nationaal Bomenmuseum Gimborn (voorheen: Von Gimborn Arboretum) in Doorn. De verhuizing gaat in etappes, verspreid over twee of drie jaar. Liever had de oud-kweker de verzameling in de buurt van Boskoop gehouden, van oudsher centrum van de teelt van bomen en struiken. Maar ondanks gesprekken met deze en gene lukte het niet daarover tot afspraken te komen.

Als kweker van de oude stempel had Van der Werf een keur aan planten in zijn assortiment

Zandgrond

Bij nader inzien denkt de oud-kweker dat zijn toverhazelaars op den duur beter af zijn in Doorn. 'Daar is zandgrond; dat is beter voor de struiken.' Hij wijst op stronken waar de takken af gezaagd zijn. 'Die is al een poos dood en die ook, net als die daar', inventariseert hij. Het weer van het afgelopen jaar heeft ze geen goed gedaan. 'Het was te warm en te droog en toen het ging regenen, bleef het water weer te lang staan. Dat is niet goed voor de wortels. Bij die hoge temperaturen ontwikkelen schimmels als fytoftora en pythium zich snel als de planten een paar dagen in het water staan.'


Aan elke struik kleeft een verhaal. 'Deze hier' - hij wijst naar een kronkelige bonenstaak - 'is net zo oud als die', en hij knikt naar een weelderige metershoge struik. 'Deze heb ik als ent gekregen uit Australië; die kende ik nog niet.' Dat hij uit Australië komt, is apart, omdat de toverhazelaar oorspronkelijk afkomstig is uit China, Japan en de Verenigde Staten.

De toverhazelaar doet het goed in de Nederlandse tuinen omdat hij, afhankelijk van de variëteit, van december tot maart uitbundig bloeit en zorgt voor de eerste kleur in de tuin. De draadachtige bloemetjes zijn geel, oranje tot bruin of zelfs bordeauxrood en verspreiden een aangename kruidige geur. Met een paar takken in een vaas vult die geur al snel de hele kamer. Als de toverhazelaar bloeit, zijn de takken nog kaal. Opmerkelijk genoeg zitten de zaaddozen van het jaar ervoor er dan nog wel aan. Zodra die openspringen, worden de twee zaden die erin zitten tot wel tien meter weg geschoten. In het najaar wordt het blad van de struiken, die wel vier meter hoog kunnen worden, fraai geel of oranje voordat het afvalt.

Die aantrekkelijkheid is ook een element in de afwegingen van het bomenmuseum om de collectie over te nemen. Directeur Wilbert Hetterscheid verwacht dat de bloei aan het eind van de winter het arboretum helpt om nog meer 'jaarrond' publiek te trekken. Hij roemt de collectie van Van der Werf vanwege de grote variatie, omdat die nagenoeg compleet is én omdat de kweker de nomenclatuur goed heeft bijgehouden. 'Je kunt er zeker mee voor de dag komen!' Een andere overweging is dat een bijzondere verzameling als deze, die een belangrijke genenbank vormt, anders door gebrek aan opvolging kan wegvallen. 'Noblesse oblige', vat Hetterscheid samen.

Tekst loopt verder onder de afbeelding


Andrea

Van der Werf vertelt enthousiast over zijn planten, waarvan hij de bijzonderste naar zijn vrouw Toos, zijn dochter Andrea en kleindochter Evi heeft vernoemd. Achter in het perceel staat de jonge aanplant, met de bandjes nog om de recent geënte takken op onderstammen van de Amerikaanse toverhazelaar.


Het kweken van een nieuwe variëteit is een hoop werk

De toverhazelaars stammen allemaal af van kruisingen tussen de uit de Japan afkomstige Hamamelis japonica, de oorspronkelijk Chinese Hamamelis mollis en de uit VS afkomstige Hamamelis virginiana en Hamamelis vernalis. Van der Werf verzamelde steeds de zaden en kweekte die op. De vaasvorm is favoriet, maar ook de stand van de takken en die van het blad aan de tak bepalen de aantrekkelijkheid van een struik. Hoe meer takken, hoe aantrekkelijker, legt hij uit. 'Kijk, deze heeft hangende takken, net als een treurwilg.'

Het kweken van een nieuwe variëteit is een hoop werk: zaden verzamelen en opkweken. 'Soms kwam er iets heel anders uit dan de plant waar het zaad vanaf kwam!' Als dat zevenhonderd jonge plantjes opleverde, selecteerde hij daaruit de dertig meest belovende. Na verloop van tijd en strenge selectie bleven daar een stuk of tien van over en uiteindelijk zelfs maar twee of drie, die hij dan zelf een naam gaf. Iedere handeling ging gepaard met zorgvuldige labeling van de zaailingen en planten en registratie in de computer, om de afstamming en de voorgeschiedenis van elke variëteit vast te leggen. 'Voordat je een echte nieuwe variëteit hebt, ben je zomaar zestien, zeventien jaar verder.'

Tekst loopt verder onder de afbeelding


Geen veredelaar

'Ik selecteer streng, maar ik ben geen veredelaar', benadrukt hij. 'Een veredelaar heeft een bepaald doel waar hij met zijn planten heen wil.' Zo'n doel had Van der Werf niet, zeker niet toen hij zijn kwekerij een jaar of tien geleden had overgedaan aan zijn zoon, die het bedrijf omvormde en nu, net als andere moderne kwekers, van slechts enkele planten enorme aantallen produceert. 'Mijn planten - geen soorten, maar variëteiten - zijn het resultaat van natuurlijke bestuiving door wind en insecten. De enige bewuste kruising, die van japonica met mollis, was veel eerder al gedaan in de Verenigde Staten.'


Hoewel hij al enige tijd geleden besloot zijn zorgvuldig opgebouwde collectie af te stoten, kocht Van der Werf afgelopen najaar toch nog een bijzonder exemplaar dat hij in Duitsland tegenkwam. Het verzamelaarsbloed kruipt immers waar het niet gaan kan. 'Ik wil dat de collectie bij elkaar blijft. Het heeft geen zin als hij ergens terechtkomt waar hij langzaam uit elkaar valt. In dat geval kan ik hem net zo goed laten staan of verhakselen', zegt hij. Van der Werf wil juist graag dat toekomstige generaties kwekers van cultuurplanten gebruikmaken van de variëteiten die hij heeft gekweekt en bij elkaar gebracht. Met gebruik van stofjes uit zijn planten als grondstof voor voedingsmiddelen of medicijnen heeft hij zich nooit beziggehouden. 'Maar je weet nooit hoe ze van pas kunnen komen. Denk aan taxol, een stofje uit taxus dat wordt gebruikt bij het maken van medicijnen tegen kanker.'

Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie


ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER